De Nederlandsche Leeuw, jaargang 35 (1917)

73 74 jaerlijcks opten 24en november alle voorgaende renten yerscheenen tot A° 1656 incluis zyn ont fangen. Opt voorsz. comptoir tot Alckmaer noch een rente van f 121.â?? tsiaers losbaer met 3200.â?? capitael verschynend jaerlycks opten 20 Augusti alle voor­ gaende renten verscheenen tot 20 Augusti 1657 zyn onttangen. 1657 Losrenten op s'lants contoiren ende' obligatien. Het comptoir vande domeyne vant Suythollant tot Dordrecht heeft van my op mynnen naem op intrest nu ''loopende a 4 pc0 int jaer allen half jaeren d'interesse te betalen soómeht begeert een somma van f 6000.â?? daer van my competeert f4500.â?? en Margrieia Bas f1500.â?? de renten syn betaelt die verscheenen syn den len Jannewari 1687. Opte domeynen van noorthollant ten comptoire van Mr. Willem Nieupoort inden haegé, nu voor taen loopende a 4 pc° jaer een obligatie op mynne naem onder den datum van 13 Jannew. 1646, van 4000 guld capitael daer van daer naer aan myn zoons zoon Johannes van Loon overgelaten heb de helft rest my maer 2000 guld noch twee obligatien opten naem van Marlen van Loon Ruyckhaver elck van 1500 guld capitael onder datum van 18 april 1693, welcke obligatien ter eersten instantien waren voor Willem Nieupoort die den naem van Maerten van Loon gebruyckt, welcke obligatie ick namaels - voor. niyn- zeiven overgenoomen en hem betaelt heb, Soo dat ick voor myn reeck. opte domeynen heb tsamen f500Ã?.â?? de renten verschenen in Jannew en april 1657 syn ontfangén. Opt s'lants comptoir tot Amsterdam een obligatie van 1400 .guld capitael loopende voortaen tegens 4 pc0 verschynende 26 febrew: tjaer renten ver­ scheenen 1657 is ontfangen. De afkoms t van het- geslach t Wuytiers, doo r Jhr. Mr. W. A. BEELAERTS VAN BLOKLAND. In mijn vorig opstel (kol. 34 e. v.) behandelde ik de her­ komst van het geslacht Wuytiers [Barchman Wuytiers) en eindigde ik met de toezegging in een volgend nummer afbeeldingen van den Haagschen kanuanik Gerard Wuy­ tiers al. Gerardus ürbani de Mechlinia te zullen geven benevens van diens wapen en handteekening, en daar­ aan enkele opmerkingen aangaande zijne afkomst te verbinden. Aan de hierbij gereproduceerde afbeelding van dien kanunnik, ontleend aan het in 1541 door het Kapittel der Hofkapel geschonken glas( in de Groote Kerk te 's-Gravenhage, heb ik niets toe te. voegen, evenmin als aan zijne daaronder geplaatste handteekening. Zijn wapen echter vereischt nadere bespreking. Vóór de onlangs plaats gehad hebbende restauratie van evengenoemd glas vertoonde het wapen van dezen kanunnik zich als sub. n°. 1 is afgebeeld. Bij aandachtige beschouwing springt in het oog, dat het vierde kwartier uit den toon valt en van andere, latere hand moet zijn dan de eerste drie kwartieren van dit wapen. Eene ver­ klaring hiervan geeft eene 18de eeuwsche afteekening van dit glas, sedert kort bewaard in het gemeente­ museum te 's-Gravenhage. Deze teekening doet namelijk zien, dat het vierde kwartier eertijds gansch anders was, t. w. in zilver twee roode schuinbalken. Op grond hiervan heb ik bij de restauratie gemeend te moeten adviseeren het later aangebrachte vierde kwartier te doen wegnemen en daarvoor weder in de plaats te stellen in zilver twee roode schuinbalken. Hieraan is gevolg gegeven, zoodat het wapen van den kanunnik Gerard Wuytiers zich thans weder vertoont als weleer en zooals hierbij is afgebeeld onder n°. 2. Naar de reden waarom het vierde kwartier van het wapen van dezen kanunnik eertijds wijziging heeft ondergaan, en wanneer zulks heeft plaats gehad, is slechts te gissen. Naar het mij voorkomt, is het even­ wel niet gewaagd behoudens tegenbewijs aan te nemen, dat de schuinbalken hebben moeten plaats maken voor de lelie om het wapen meer in overeenstemming te brengen met dat gevoerd door het geslacht Wuytiers te Amsterdam '), en dat deze falsificatie is bewerkstelligd om den door P. A. de Launay geleverden stamboom aan geloofwaardgheid te doen winnen. Volgens dien stamboom was de Haagsche kanunnik Berthout Wui/tiers een broeder van Dirk Wuytiers, den grondlegger van den Amsterdamschen tak. Beider ouders zouden zijn geweest Dirk Wuytiers en Elisabeth Fugger, getrouwd . te . Luik Jin . 1522. Hoe weinig hiervan is te gelooven, blijkt wanneer wij zien, dat de Amsterdamsche archiefstukken den stamvader daar ter stede Dirk G o verisz. Wuytiers.- noemen 2), en dat onze Haagsche kanunnik niet Berthout Wuytiers, maar Gerard Wuytiers heette en dat hij ook voorkomt als Gerardus ürbani. . Er zal wel niemand zijn, die nog behoefte heeft de onbetrouwbaarheid van de Launay nader in het licht gesteld te zien. Toch moet ik bij de door hem afgegeven genealogie nog even stilstaan, omdat daaraan ook de naam van den bekenden prelaat Chr. Butkens is ver­ bonden en daardoor een nieuw gezichtspunt in deze zaak wordt geopend. A. J. Ph. de Raet van de Voort heeft 28 Augustus 1693 verklaard J), â??que la mèsme genealogie est dressée â??et écrite de mot en mot (depuis Woutier Berthout â??Baron de Grimberge et Maline, fondateur de 1'Abbaye â??de Grimberge jusqu'a Gerard Wuytiers Berthout, et sa â??femme Isabeau de Gamin i'nclus, fils de Gïlle et d'Ide â??de Walhain) par le reverend Pere Ohristofre Butkens â??en son vivant prélat de Saint Sauveur en Anvers dont â??les oüvrages sont-en si grande veneration et estime â??qu'on a de la peine a leur donner les justes loüanges'. ') Nederland's Adelsboek 1906 beschrijft dit wapen als volgt: â??Gevierendeeld: 1. in goud drie blauwe palen (Berthout), 2. in rood â??een aanziende gouden leeuwenkop (de Carnin), 3. in rood eene zu­ iveren lelie, 4. in zilver een roode lelie (3 en 4 Fuyger).' De redactie van dit handboekje vrage zich vóór 1918 af, of deze qualificaties Berthout, de Carnin en Fugger te handhaven zijn. a) Vgl. Elias â??De Vroedschap van Amsterdam', I blz. 108. 8) Zie jaargang 1900 van dit Maandblad kol. 58.