De Nederlandsche Leeuw, jaargang 37 (1919)

in­ geval het zoo ver afgelegen Gent daartoe is verkoren. De onderstelling schijnt niet gewaagd, dat het destijds eenigszins riskant was een dergelijk verzoek in eene stad der Noordelijke Nederlanden te doen, deels omdat het geslacht van Matenesse, hetwelk toen nog in vollen bloei was en in verschillende provinciën gezeten, er de lacht van zou kunnen krijgen, deels omdat de ware afkomst der Beeldsnijders, in de overige provinciën mogelijk niet geheel onbekend was. Hoe dit echter ook zij, het ver­ zoek is in Gent gedaan en aldaar ingewilligd. Welke gronden daartoe zijn aangevoerd blijkt niet, maar in eene manuscript-genealogie uit het begin der negentiende eeuw vond ik een paar aanteekeningen, welke dienaan­ gaande licht verschaffen en het zou mij niet verwonderen zoo de origineelen der beide daarin aangehaalde stukken eveneens in het bezit zijn geweest van Jhr. Beeldsnijder van Voshol te Utrecht. Het eerste stuk is niet gedateerd en luidt in (gebrekkig?) afschrift aldus: â??lek Johan soon van Johan Heer won Mathenes, ter â??saeke van 't heyligh geloofï mij voortvluchtich be­ gevende naar elders, wegens de vervolgingen gepleeght â??aan mijne bloedverwante veranderd mijne naeme om â??eijgens levens behoudt mijnen kinderen dient dit bij â??hebbent segel tot bewijs nahlatend goederen in veyliger â??dagen dit Godt mach gheven. (get.) Johan van Mathenes nu Beeltsnijder'. Het tweede is eene 11 Mei 1602 voor het gerecht van Rolde afgelegde verklaring van drie gewezen dienstboden van Johan Mathenes nu Beeldsnijder, bewijzende de identiteit van Johan Beeldsnijder te voren Mathenes, op requisitie van Gerrit Beeldsnijder. Verklaard wordt: dat Johan Beeldsnijder te voren Johan Mathenes om het geloof vluchtte, dat zijn vader was Johan Philips van Mathenes, die priester te Rome stierf, doch de moeder onbekend, dat hij getrouwd was met de vrouw van Almonde, doch na zijne vlucht en oud zijnde hertrouwde met vrouwe van Strijen. Pieter Homm (?), een der decla­ ranten, verklaarde voorts nog, dat hij met hem uit Warmond vluchtte den 30 April 1515 zijnde hij toen zijn onderdaan en.'oud 1.4 jaren, dat de naaste vrienden van den overste Jan van Mathenesse zijne goederen na zig namen en hem voor dood opgaven. De echtheid dezer beide stukken is bij gebreke der origineelen niet te controleeren Het rechterlijk archief van Rolde, berustende in het Rijksarchief te Assen, vangt eerst aan met het jaar 1690, zoodat daarin niets aan­ gaande de verklaring van 1602 is te vinden. Intusschen is het zeer wel mogelijk, dat dié verklaring inderdaad is afgelegd en dat in dit geval Rolde daartoe is ge­ kozen om dezelfde redenen, waarom men zich in 1631 tot de stad Gent wendde. De inhoud van beide stukken komt in hooge mate verdacht voor en onbegrijpelijk is, dat het geslacht Beeld­ snijder zich niet op. betere wijze heeft trachten aan te koppelen aan de Matenesse's, dan in 1602 werd ver­ klaard, immers Johan Beeldsnijder alias Matenesse zou een zoon van Johan Philips van Matenesse zijn geweest, ') Dit jaartal zal eene vergissing zijn, immers eene vlucht om den geloove in 1515 is niet waarschijnlijk en de declarant, die opgeeft in dat jaar veertien jaren oud te zijn geweest, zou in 1602, het jaar van het declaratoir, dus 101 jaren hebben geteld, hetgeen evenmin bijzonder waarschijnlijk is. . , . â?¢ 112' die priester te Rome stierf, bij eene onbekende. Met volkomen zekerheid kan dus reeds dadelijk worden ge­ zegd, dat de wettige afstamming uit Matenesse noch bewezen noch waarschijnlijk is en vergelijkt men.dein de verklaring vau 1602 genoemde personen met de gene­ alogie van Matenesse in S. van Leeuwen's Batavia Illu strata, welke ten opzichte van deze generatiën vrij be­ trouwbaar is, dan wordt het nog duidelijker, dat deze beweerde afstamming der Beeldsnijder's uit Matenesse door zeer ondeskundige hand in elkander is gezet en onmogelijk juist kan zijn. Vermoedelijk is zekere over­ eenkomst tusschen het wapen gevoerd door de .Beeld­ snijder's en dat der Matenesse's de eenige aanleiding geweest voor deze ongerijmde pretentiën. Aanteekeningen uit de oude registers van Retranchement (Zeeuwsch-Vlaanderen), doo r PH. F. W. VAN ROMONDT. . (Vervolg van XXXVII, 65.) 1683. III. Den 1 Mey sijn bij ons wettelijck ondertrout Maximilianus vande Velde, wed. van Mary Laurensen van Gent, onder 't Regiment van Burmannia met Jan­ netje Cornelis wed. van Willem van Assel van Oesburgh. Quod testor Hugo Fittz. Roelof van Montfoort. Jan Barsele. Anna Herbaerts. Sophia van der Bergen. 1684. Den 5 lObr. 1684 syn by ons getrout: De Heer Mr Cornelis Caen met juff. Elizabeth Thilenius. (deze acte is 2 maal ingeschreven). 1691. Den 10 Meert syn by ons ondertrout Guljaem Tak j. m. van Willebroek met Aeltien Tange j. d. van het Retrenchement. De getuijgen sijn: Jacob Tange, Jan Wantele, Catalina Tange. (in margine) getrout al­ hier, den 25 dito. 1693. 9 Feb. Syn by ons wettig getrout met attestatie van Sluijs William Morray j. m., majoor onder het regiment van den Heer Collonel Graham met Albertina Sinteman j. d. Namen der personen die in den dienst van Petrus van Bergen alhier sijn ondertroud of getroud. 1696. Den 22 April sijn alhier met attestatie van Sluis getroud D Hr Josephus Johannes Helvetiusj. m. met juff. Willemine Sluimers j. d.. 1698. Den 18 Meij sijn bij ons met att:.van Sluis getrout Geerard van Gorkum Cap* Luitenant, wed. van Engelina Molle met Maria Koolhans wed. van Jakob de Bevery. Den 18 Septb. sijn bij ons in wettige ondertrouw opge­ nomen Johannes Bon j. m. van 't Retr* met Dina de Beede wed. van Adriaan Winand bijde alhier woonagtig. Ge­ troud den 8 Octob. op S*. Anna ter Muijden. 1699. Den 6 Juny sijn bij ons in wettige ondertrouw opgenomen Johannes Pinse j. m. van Oelem wonende tot Zuidzande met Pieternella Tijdgat j. d. van Roosbee k woonende op ter Hovste. Getuigen: Philip Blansaart, Pieter Vereeke de Jonge, Jaquemyndje Vereeke, Mary Geerings. Alsoo dese attest, van Zuidzande bragten sijn bij ons getroud den 21 Junij 1699. 1705. Den 28 Marty sijn bij ons in wettige ondertrouw