De Nederlandsche Leeuw, jaargang 37 (1919)

119 120 Oatharina de Wier, v. Adam, w. Jacobus Hommers. 31. 1. 1731. Johannes Kramer, v. A'dam, o. 28, p. Driehuizen, va. Pieter. Oornelia Ysbag, v. A'dam, o. 32, va. Gerrit Coenraads. 31. 1. 1731. Johannes van Diepenhym, v. p. Zuiderwoude. Anna Maria de Swaan, v. 22. 2. 1731. . Henricus Soeten, v. p. Schellingwoude. Catharina Elisabeth Robidé, w. Frederik Arentzen. 30. 3. 1731 Bernard Joan Bongard, v. p. Twisk. Elisabeth Smit, v. 7. 6. 1731. Cornelius de la Cave, v. p. Kudelstaart, w. Johanna Roels. Elisabeth Leydekker, v. w. Jan Petit. 27. 9. 1731. Adriaan Gustaav Wilhelm Frederik van den Heuvel, v. Maastricht, o. 29, p. Maastricht, m, Hermiha Hen rietta Cuper. Hermina Lijnslager, v. A'dam, o. 33, ouders dood, b. Hendrik Harmensz. 30. 11. 1731. Thomas Vieroot, v. p. Wormer. Cornelia van Dooreslaar, v. Enkhuizen. 25. 1. 1732. Cornelis van Aalst, v. p. Kalslagen. Johanna Colonius, v. 22. 2. 1732. Wilhelmus Strik, v. Nieuwenhuis, p. w. Alber- dina Elia Lobry. Elsie Weelou, v. Oldenburg, o. 33, ouders dood. 29. 2. 1732. Salomon van Egten, v. Haarlem, o. 26, p. beroepen Kaap de Goede Hoop, m. Sara Swigters. Jacobina Gerards, v. A'dam, o. 21, ouders dood. 14. 3. 1732. Aegidius Stokmans, v. p. Knollendam. Maria van Daalen, v. 23. 5. 1732. Fredericus Engelenberg, v. p. Zwartsluis. Johanna Engelenberg, v. 27. 6. 1732. Marcus Jacobus Broen, v. p. Heteren. Libra Veening, v. 10. 7. 1732. Wilhelmus van Eibergen, v. p. Bathmen. Margaretha Schutte, v. 21. 8. 1732. Fredrik van Taack, v. Doetinchem, o. 31, p. Vorden, ouders dood. Eva van Delden, v. A'dam, o. 26, va. Huybert. 12. 9. 1732. Wernard Schutter, v. p. Werkhoven. Alida Schrijver, v. (Wordt vervolgd). Rentmeesters en Geldwisselaars, door Mr. Dr. S. MULLER FZN. In het vorige nummer van dit maandblad worden in kol. 25 door mevrouw Sterck geb. Proot twee correcties voorgesteld in het boek over Durer's verblijf te Ant­ werpen, dat onlangs door Dr. Jan Veth en mij is uit­ gegeven, en wel naar aanleiding van hetgeen door ons is opgemerkt over haren voorvader, den rentmeester Laurens Sterck. Ik haast mij, als de verantwoordelijke persoon, dit schrijven te beantwoorden, ik doe dit te liever, omdat ik mevrouw Sterck volkomen kan gerust­ stellen. De eerste opmerking omtrent de afkomst der familie Sterck zal mij, bij eene eventueele herdruk van ons boek, zeer zeker aanleiding geven tot eene rectificatie: ik heb gemeend van de genealogie der familie geene bijzondere studie te hoeven maken, nu eene autoriteit als Guicciardini, die het weten kon, verklaart, dat de familie uit Luik afkomstig is. Gaarne neem ik echter op gezag van mevrouw Sterck aan, dat zij uit Gent en Dendermonde stamt, en zal dit dus natuurlijk gaarne ter plaatse vermelden, zoo de gelegenheid zich daartoe voordoet. Met de andere opmerking is dit evenwel niet het geval: ik meen toch, dat mevrouw Sterck zich vergist en moderne toestanden verplaatst naar de zestiende eeuw. Niet minder dan mevrouw Sterck ben ik doordrongen van de importante positie van haren voorvader van 1521 in het Antwerpen van dien tijd, ik weet en heb zelf reeds in het boek gezegd, dat Durer te Antwerpen verkeerd heeft in de kringen der Antwerpsche haute finance, en ik geloof Laurens Sterck in de aangehaalde passage ook geen onrecht gedaan te hebben. Immers de door den schilder Roemerswale geschilderde personen zijn bekend onder den naam van â??de rentmeesters', en dit komt mij ook geheel niet verwonderlijk voor: immers de rentmeesters zullen in dien tijd stellig veel met geldwisselarij te doen hebben gehad. Want een rentmeester moge ook in de middeleeuwen een invloedrijk persoon geweest zijn, een geldwisselaar was destijds eveneens een persoon van belang. Het is altijd moeielijk, om de sociale positie van personen uit vroegere eeuwen nauwkeurig te bepalen, maar ik geloof toch wel, dat het zeker is, dat de bankiers, die -van de middeleeuwsche vorsten het privilege kregen van den geldwissel (in de middeleeuwen toen de munten zoo heel veel meer verschillend en ook zooveel meer vervalscht waren dan thans, een zooveel onmisbaarder ambt dan thans!), vrij wat voornamer personen waren dan zij, die thans het nog altijd fatsoenlijke bedrijf van geld­ wisselarij â?¢ uitoefenen. Met volkomen. zekerheid kan ik dat althans verklaren van een ander verwant bedrijf, dat in latere middeleeuwen gewoonlijk met de geld­ wisselarij verbonden was: het houden van een bank van leening. Hier te Utrecht althans waren van het laatst der zestiende tot het begin der achttiende eeuw verschillende Italiaansche families gevestigd, die tezamen de bank van leening beheerden, en die, aanvankelijk steeds onder elkander huwende, zich allengs met de Utrechtsche aristocratie hebben verzwagerd en tot de allerhoogste kringen zijn toegelaten in hunne medeleden de Milan-Visconti's, die heeren van Nijveld, leden der Staten-Generaal, griffiers der Staten enz. enz. zijn â?¢ ge­ weest. En te verwonderen is dit ook geenszins, want de thans gediscrediteerde banken van leening werden aanvankelijk gehouden door de Lombardische financiers (nog altijd heet de bank van leening in den volksmond