De Nederlandsche Leeuw, jaargang 37 (1919)

129 130 aanziend gestelde gekleede en met een hoed gedekte halve man met de linkerhand op de heup en met de rechterhand een Turksche sabel in horizontale, richting boven het hoofd hou'dende. Helmteeken: dito halve man. Dit wapen werd gevoerd door Anna Sophia Noorman weduwe Johan van Lauwick, Josina Noorman en Maria Lucretia Noorman, de vrouw van Bartholt Lutteken, bur­ gemeester van Wageningen en Luitenant in het Regiment van Overste Haersolte, die allen 15.6.1716 te Wage­ ningen vermeld worden als kinderen van Johan Noorman, burgemeester van Wageningen, en Maria Elisabeth de ' Ruijièr.' Eveneens werd het gevoerd door Adriaan Noor­ man, 15:6.1716 Majoor van de Cavallerie van het Regi­ ment van den Generaal la Lecq. (Akten en bescheiden van de Leenkamer van Gelderland). Waar Maria, de dochter van Hermannus van Rreel en Johanna Noorman, te Wageningen gedoopt is, bestaat dus de waarschijn­ lijkheid, dat het hier beschreven wapen-ook het hare was. Doe.â??BUR. Kraftâ??Buschman. (XXXVII, 83.) Kan ook dienen: â??1768, 24 December is Adriana Jacoba Braam getrouwt met George Christiaan Krafft weduwnaar Susanna Joly, luitenant en adjudant in het Regiment van den heer generaal Wentz te Hulst ingezegend door haar vader Everhardus Braam V.D.M. te Hulst. Kinderen: 1. Everhar da Maria Krafft, geb. Zutphen 6 October 1769, gedoopt Luth. Kerk door D°. Cerdes op 8 Oct. 2. Carolina Krafft, geb. Hulst 13 Februari 1771, overl. te Nimwegen anno 1773. 3. George Christiaen Krafft, overl. in Coevorden 1781. [Mogelijk zijn er meer kinderen geweest, doch het oude kladje vermeldt niet meer.] Adriana Jacoba Braam is geboren 18 Februari 1730 te Leyden in de Pieterskerk, gedoopt 19 Februari door D°. Streso, zij is dochter van Everhardus Braam en Maria Elisabeth van Nooy, de welke ondertrouwden op het Stadhuis te Utrecht 1729.' H. MR. H. W. Laats. Genealogische bizonderheden gevraagd (huwe­ lijk, geboorte- en o verlij den sacten, etc.) omtrent Ds. Laais, pred. te Budel, f 2 Dec. 1715, diens voorouders en over Ds. H. J. Laats, pred. te Budel en Gastel, zoon van Ds. Laats voornoemd. Zoomede de door hen gevoerde wapens. Vtrecht. J. v. LEEDWEN. Meurs. (XXXVI, 362). Volgens in mijn bezit zijnde genealogische aanteekeningen werd Johannes Bartholo meus Meurs 30 September 1719 te Culemborg geboren enstierf hij 22 Mei 1722 te Maastricht.Zijn broeder Philippus Gijsbert werd 23 December 1722 te Maastricht geboren, zijn zuster Alida Jacoba aldaar 13 Augustus 1724. In hoeverre dit gezin, waarvan nog 7 andere kinderen mij bekend zijn (elders geboren en gestorven) evenals de opgaande lijn, behoort tot de familie van de gezochten is mij niet bekend. Zij voeren hetwapenmetde3 gouden gespen op rood als in het armorial van Rietstap staat vermeld. den Haag. W. G. FEITH. Mye (van der). (XXXVII, 44, 45, -.86). Tot mijn spijt bemerk ik uit het door den Heer Bouricius ingezondene, dat, wellicht door onduidelijke stelling, mijn woorden een tegenovergestelden indruk hebben ge­ maakt, dan ze bedoelden te geven. Immers de alliantie v. Hoagenhouck-van der Mye werd door mij niet .ver­ meld, om een Vlaamsche afkomst aannemelijk te maken, maar integendeel om te laten zien, dat de fam. van-der Mye al zeer vroeg in Holland inheemsch was. Een Vlaamsche origine wordt hier evenwel niet door uit­ gesloten, want, vooral naar Leiden en omstreken, had reeds in de Middeleeuwen emigratie plaats gehad van Vlamingen. De wapenkaart van v. Ryckhuisen vermeldt als vroedschappen van Leiden: Adriaen Martynsz. van der Mye (1471â??1489), Geryt Roelofsz. van der Mye (1514â??1518), Geryt Roelofsz. van der Mye (1549â??1572), Symon Jansz. van der Mye (1673â??1587), allen zegelend met: in zilver 3 zwarte palen. Op­ merkelijk is ook, dat 3 palen als wapenbeeld veelvuldig voorkomen in de Zuidelijke Nederlanden, Brabant, Zeeland, enz. Om slechts enkele voorbeelden te noemen: v. Mechelen, v. Grimbergen, v. Berlaer, v. Berchem, Berthout, Ranst, Wuytiers, v. Helmont, v. Cruyningen. (Zie verder v. Renesse: â??Figures Héraldiques'). Of-het geslacht van der Mye, waarvan hier sprake is, inden tiek is met het geslacht van der Mye, dat als leenman o.a. reeds voorkomt in het oude leenregister van Graaf Floris V weet ik niet, daar mij het zegel dier leenmannen onbekend is. Hét artikel van den Heer S. Muller Hzn. in â??Bijdr. en Meded. v. h. Hist. Gen.' XXII, 1901 vermeldt de volgende van der Mye's: blz. 179: fol 46 r° van het leenregister: Geryt van der Mye 1. 18 â??Gerardus de Mie in Nieucoop, Gerardus et frater suus Bartholemeus quandam terram, que Madelant dicitur valentem annuatim VIII vel X ffi bi diere Sydewendé op ander wateringhen1' en blz. 215: fol. 51 v° van het leenregister: 15.9 â??In Leyderdorpe Daneken van den Warde, haren Rampen sone van der Mie VII pont in die herfstbede, recht ende tiende, vier pont in Crjaenbroec, ij pont binnen der Mie, een tiendeken in den Ouden coep, ij pont in Leyderdorp an erve'. Op dezelfde blz. zegt de Heer Muller in noot 8.: â??Een Dirc van der Mye wordt vermeld in 1279 (Oork. II 379), maar reeds in 1156 een Albertus de Mi en omstreeks 1226 (Oork. I(293) een Franco de Mij, die onder Leiderdorp tusschen de Zijl en 'het dorp een goed van Egmond in leen had. Daar lag ook het huis â??ter Mije', in den Zijl en Mij polder bij de scheiding van den Ouden en Nieuwen' Rijn. Ik houd har Rampe daarom voor den zoon van dien Franco, en Jan van der Mye, die zijn vrouw. in 1311 (Reg. Hann. 40) tochtte o.a. op zijn Egmondsche goederen onder Leyder-, dorp, voor zijn zoon of kleinzoon'. Dit alles wijst dus aan den anderen kant weer ge­ heel en al op zuiver-Hollandsche afkomst van het ge­ slacht van der Mye, zoo namelijk' het geslacht van leenmannen identiek is met de geslachten van der Mye, Vermy, Vermi, etc, die in onderscheidene dorpen en steden van Holland later in de regeering zaten. Een kwestie blijft dan natuurlijk nog, hoe het komt, dat het Vlaamsche geslacht van der Mey, door Rietstap vermeld, doch'mij verder-onbekend, hetzelfde wapen voert als het Hollandsche geslacht van der Mye of