De Nederlandsche Leeuw, jaargang 39 (1921)

1. Antonio de Silva, markies van Montfort, leeft nog in 1724 11 12 Francisco de Süva raad en tresorier-'generaal van Prinses Catharina van Portugal enz., 23 Sept. 1682 verheven tot markies van Montfort en het H. B. B. 1. Joseph de 2. Lea de Silva Silva beiden nog minderjarig in 1724. 2. Sara alias Blanca de Silva, test. 14 Nov. 1724, nog vermeld in een procur. d.d. 28 Febr. 1726 (prot. nots J. Sijthoff te 's-Gravenhage). 'Wie Rachel da Silva, de vrouw van Abraham Capadose, dan wèl was, leeren ons de Amsterdamsche registers van ondertrouw, waarin zij d.d. 10 Dec. 1683 â??en niet 10 Febr. 1683, zooals Nederl. Patr. ten onrechte opgeeft â?? ver­ meld staat als Rachel da Silva, van Amsterdam, oud 17 j., moeder te Suriname, oom en voogd Abraham del Sotto. Haar vader Isaac da Silva â?? de â??Markies van Montfoort' uit Nederl. Patr. â?? was op dat tijdstip dus reeds overleden. Ook de ondertrouwacte van Rachel's ouders d.d. 30 Juni 1655 is te Amsterdam ingeschreven. Zij luidt: Isaack da Silva, van Bourdeaux, oud 38 j., ouders dood, en Rachel del Sotto, van Bourdeaux, oud 38 j., vader Isaack del Sotto. Uit deze laatste acte blijkt: ' 1° dat Isaac da Silua evenals zijne echtgenoote en schoonvader in 1665 reeds tot het Jodendom was terug­ gekeerd, en 2° dat zijn beide ouders in 1655 reeds waren overleden, hetgeen bevestigt, dat Isaac da Silva (geb. omstreeks 1617) onmogelijk een zoon geweest kan zijn (en Rachel Capadoseâ??da Silva bijgevolg eene kleindochter) van Don Francisco de Silva, in 1682 verheven tot markies van Montfort en het H. R. R., op welken titel hij dan ook nimmer eenig recht zal hebben kunnen doen gelden. De afstamming van het geslacht van Woelderen, door W. WlJNAENDTS VAN RESANDX. Nadat reeds in verschillende jaargangen van dit Maand­ blad â?? o.a.in jg. 1903,k.63 e.v.enk.221 e.v.enjg. 1906k. 52 â?? mededeelingen waren verschenen over het hier­ boven genoemde geslacht, publiceerde ons mede- en oud­ bestuurslid de heer C. A. van Woelderen in jg. 1910, onder den titel Genealogische Aanteekeningen van Woel­ deren (k. 165 e.v.) een geregelde genealogie van deze zijne familie. Die genealogie ving bewijsbaar aan met een zekeren Lambert Israels, ook voorkomende als Lambert Israëls van der Wout, die het eerst voorkomt te Nijmegen, als hij aldaar â?? en wel onder laatstgenoemde namen â?? op 10 Febr. 1639 voor de eerste maal in het huwelijk treedt. Omtrent zijn afkomst was niets bekend en werd ook â?? zooals schrijver van het artikel betoogt â?? bij een onderzoek in de Nijmeegsche archieven daaromtrent niets gevonden. De schrijver deelt in dit verband mede (zie noot 1 in k. 167), dat het oudrechterlijk archief te Nijmegen in zijn geheel is doorzocht, en dat daarin Lambert Israels slechts in 3 weinig belangrijke plaatsen voorkomt. Dat, 3. Juana de Silva, nog in leven in 1724 tr. Manuel de Quiros, f vóór 1724 Francisco de Quiros exec. test. van zijne tante Sara. 4. Eleonor de Silva ' tr. N. N. de la Corona Luys de la Corona wordt door zijne tante Sara onterfd. dit onderzoek echter niet volledig geweest'is, bleek mij bij het inzien van drie soorten registers van het Nij­ meegsche archief, n.1. van de z.g. Burgemeesters-proto­ collen, van de Civiele Sententieboeken en van de Protocollen , van volmachten, waarin ik reeds 5 andere acten betref­ fende dien stamvader aantrof. Wel zijn de door mij gevonden acten ook niet zóó belangrijk, doch zij leeren in de eerste plaats het beroepâ?¢ kennen van den tot dusver bekenden stamvader. Uit het Burgemeesters-protocol deel 1669-1675 blijkt toch uit een acte van 11 Dec. 1669, houdende een aan­ spraak van Gerfruidt Lambergh weduwe Betteman contra Lambert Israëls over een schuld van 5 gl., dat Lambert voornoemd bakker was. Dit blijkt ook uit een volmacht te Nijmegen van 17' Januari 1661, waarbij Lambert Israëls aan een procureur te Zutphen volmacht geeft om aldaar van Geurt van Sonsbeeck een bedrag van 65 gl. te vorderen wegens door Lambert voornoemd geleverd brood. Verder blijkt uit een dier gevonden acten n.1. één van ^22 Sept. 1677, voorkomende rin-het Civiel-Senténtieboek 'van Nijmegen, dl.'l67Ã?â??1681, dat blijkens een rechtza'ak tusschen hopman Hendrik Heuyck contra Lambert Israëls, deze laatste toen eigenaar was van een huis gelegen in de Snijderstraat, en ten slotte uit een acte van 3 Nov. 1683 (Civiel Sententieboek dl. 1682â??1689) uit een aan­ spraak van de executeuren-testamentair van Geijsje Cor nelis wed0. Jan Wemmer contra Lambert Tsraëls over een vordering van de eersten op Lambert ten bedrage 400 gld., dat Lambert in dat jaar nog steeds in leven was. Hoewel derhalve over zijn afkomst uit die acten niets blijkt, bevatten zij toch eenig nieuws over hem en ziet men er uit, dat Lambert Israëls, die in 1639 te Nijmegen kwam, nog in 1661, 1669, 1677 en 1683 slechts voorkomt met een patroniem. Intusschen had het in en vóór 1910 opgevatte onderzoek naar zijn herkomst niet gestaakt behoeven te worden, om­ dat men ten aanzien van Lambert Israëls in de gelukkige omstandigheid verkeerde, dat de plaats van zijn herkomst bekend was. Immers hoe dikwijls gebeurt het niet, dat men van een persoon wèl zijn inschrijving in het burgerboek vindt, zonder dat vermeld is de plaats waar hij geboren is, terwijl men juist ten aanzien van onzen hoofdpersoon in het Burgerboek van Nijmegen vermeld vindt, dat Lambert Israëls op 27 Maart 1639 burger wordt, als afkomstig van Woudeziek. 63injg. 1903 en k. 166injg. 1910 van dit Maandblad). Gelet ook op zijn eerste huwelijksinschrijving van 10 Febr. 1639 met Grietjen Adriaens, waarin hij voor­ komt als Lambert Israëls-van der Wout, stond dus vast, dat hij uit een dorp Woude of Wout afkomstig was. Wel is waar vestigt de schrijver van het artikel in 1910