187
188
is blijkens den inhoud, waarover straks nader, in 1450
voltooid, terwijl de houten, met leder overtrokken band
onmiskenbaar renaissance versiering vertoont. De beide,
later in dezen band vereenigde, deelen beginnen elk
met een voor beide gelijkluidend, min of meer hoogÂ
dravend Latijnsch â??proëmium', en met de destijds geÂ
bruikelijke afbeelding eener aanbieding van het reÂ
spectieve boekdeel aan den toenmaligen souverein der
meeste Nederlandsche gewesten, Philips den Goeden.
Maar niet slechts uiterlijk, ook naar den inhoud valt
het â??repertatorium' in tweeën uiteen: wat toch is de
bedoeling van dit lijvige register? Deze meenen wij 't
best te kunnen weergeven door over te nemen wat, achter
het â??proëmium' op het eerste deel, met groote en vette
letter, als korte samenvatting van den inhoud is neerÂ
geschreven, en dus eigenlijk als de officieele titel van
het geheele register moet worden beschouwd:
â??Hier beghinnen van den oudtsten Registeren alle die
â??privilegiën ende handvesten der steden van Hollandt,
â??Zeelandt ende Vrieslant. Ende oic alle brieve die den
â??grave ende der graeflicheit van anderen heeren verleent
â??sijn, het sy van verbanden, privilegiën ende zoenen ende
â??oic die anderen heeren gegheven sijn nederwaerts ter
â??tijdt toe des mijn genadige here van Bourgoingien
â??ende van Brabant etc. 't graefscip van Hollant aennam.'
Ook hier dus tweeërlei inhoud: 1°. privilegiën en
handvesten afkomstig van de graven van Holland enz.,
een soort klapper op de in de leenregisters voorkomenÂ
de handvesten en leenbrieven, 2°. charters van â??andere
Heeren,' in de grafelijke thesaurie berustende. Het eerste
register ziet er dan ook meer uit als een inventaris van
uitgaande, het tweede van ingekomen stukken. Overigens
laat ik een bespreking van den inhoud van het ms. â??
dus geen â??leenregister' in den gewonen zin â?? gaarne
aan meer bevoegden over. Die inhoud interesseert ons
thans alleen voorzoover de vijf afbeeldingen, en daarvan
in 't bijzonder het heraldisch gedeelte, er door worden
verklaard.
Deze afbeeldingen â?? met hare bijschriften op afÂ
zonderlijke perkamenten vellen tusschen de papieren
bladen van het ms. gevoegd â?? kan men in 't kort aanÂ
duiden als volgt:
Eerste deel: (plaat I) de aanbieding van dit boekdeel
aan Philips den Goeden, met als bijschrift bovenbedoeld
proëmium,
(plaat II) de Hertog met zijn naaste verwanten en vrienÂ
den, en als bijschrift een verhaal, dit hofgezin betreffende,
(plaat III) het beleg van Utrecht in 1345 met bijschrift,
houdende eenige vrij onsamenhangende mededeelingen
over 's Hertogen voorgangers in het graafschap Holland,
Tweede deel: (plaat IV) de aanbieding van dit deel,
met het meergemelde proëmium,
(plaat V) een allegorische voorstelling betreffende den
inhoud van dit deel, en blijkbaar vertoonende de hier
vorenvermelde â??andere Heeren', met toepasselijk bijT
schrift.
De hiergenoemde platen II en IV zijn reeds eenmaal
beschreven en afgebeeld, en wel door Mr. H. van Wijn,
in de bijlagen, gevoegd achter het werk genaamd
â??Bijvoegsels en Aanmerkingen voor de Vaderlandsche
Historie van Jan Wagenaar' (Amsterdam 1791). Deze
bespreking is echter, zooals ik hoop te kunnen aantoonen,
zeer onvolledig, en speciaal uit heraldisch oogpunt op
enkele plaatsen onjuist, de afbeeldingen zijn uiterst
gebrekkig. Voorts vindt men het register vermeld bij
Jhr. Mr. Th. van Riemsdijk, De Tresorie en Kanselarij
van de Graven van Holland en Zeeland uit het Hene
gouwsche en Beyersche Huis.
Alvorens tot de nadere beschrijving onzer afbeeldingen
over te gaan, nog een enkel woord over den samenÂ
steller van het werk, wel te verstaan van den handÂ
schriftelijken inhoud â?? immers de vijf platen zullen
daaraan volgens diens aanwijzingen zijn toegevoegd door
een terzake kundigen â??illustrator' of â??illuminator' l).
Den naam van den schrijver, den â??acteur', leeren
wij o.a. kennen uit een korte aanteekening op het eerste
perkamenten blad, waarop ook het â??proëmium' (met onze
eerste afbeelding), doch met een van dit laatste eenigszins
afwijkende hand geschreven, alsmede uit het â??proëmium'
zelf. Die afzonderlijke aanteekening (voorafgaande aan
den bovenvermelden titel â??Hier beghinnen'.... enz.)
nemen wij hier in haar geheel over:
â??Iste liber fuit prothocollatus per predictum Magistrum
Petrum de Boostenzweenen de Renesse, anno Domini mil
lesimo quadringentesimo tricesimo tertio, et per eundem
ex prothocollo completus et finitus anno M° CCCC mó qua
dragesimo nono in profesto annunciationis beate Virginis.
Et sic erat inceptus sub domino Hugone de Langnoy doÂ
mino de Chantez et perfectus sub domino de Langnoy qui
pro nunc est caput consilii Hollandie Zeelandieque Frizie,
qui quidem liber intitulatur Remissorium sive Reporta
torium juxta modum et formam componendi facultatis
utriusque juris, et sic vocabitur Remissorium Phylippi
compositum a Magistro Petro de Boostenzweenen de
Renesse, Magistro artium et Decretorum Doctbre, qui fuit
tempore prothocollationis presentis libri, de gratia hujus
modi Phylippi Magister Registri Hollandie, Presidens
Tresorie litterarum ejusdem'.2) Als datum van volÂ
tooiing lezen wij hier 24 Maart 1449 waarvoor (wegens
den Paaschstijl) zal moeten worden gelezen 1450.
De schrijver van het register was dus Mr. Pieter van
Beoostenzwene van Renesse, ook blijkens zijn portret
een geestelijk persoon, zich soms kortweg teekenend:
Boostenzwene. Zijn wapen vinden wij op beide, hierna
te reproduceeren aanbiedingen, het vertoont een geÂ
vierendeeld schild : 1 en 4 gedeeld ingehoekt van goud
en rood, 2 en 3 in rood bezaaid met gouden blokken
een gouden aanziende leeuw (klimmende luipaard).
, Deze kwartieren komen resp. overeen met de wapens
x) In het onlanga versohenen prachtwerk van Durrieu: la Miniaturt
Flamende au temps de la Cour de Bourgogne 1415â??1530, vindt men
eenige lezenswaardige bijzonderheden over deze techniek, niet ieder
â??enlumineur' (â??verluchter'') was tevens â??historieur' d.i. teekenaar van
historische voorstellingen, portretten enz., zooals we die in ons ms.,
naast de gewone decoratieve letters enz., aantreffen.
') â??Dit boek werd opgesteld door voorzegden Mr. Pieter van
Beoostenzwene van Eenesse in't jaar onzes Heeren 1433 en door denÂ
zelfden naar het oorspronkelijke voltooid en beëindigd in 't jaar 1449 op
den dag vóór Maria boodschap (o s.). En alzoo was het begonnen onder
heer Hugo van Lannoy, heer van Santes, en voleindigd onder den heer
van Iiannoy die op heden aan het hoofd staat van den Baad van Holland,
Zeeland en Friesland, welk boek wordt betiteld E. sive E. naar de
wijze en vorm van samenstelling van de faculteit der beide rechten,
en zoo zal het genaamd worden,: het Eemissorium van Philippus, samenÂ
gesteld door Mr. P. van B. v. E., meester in de vrije kunsten en
doctor in de geestelijke rechten, dewelke was ten tijde van de opÂ
stelling des voorliggenden boeks bij de gunste van voormelden PhilipÂ
pus Eegistermeester van Holland, en voorzitter van diens archief'.