De Nederlandsche Leeuw, jaargang 39 (1921)

95 96 1749/50 Vroedschap-Burgemeester van Rotter­ dam x), tr. Rotterdam 18 Mei 1740 Catharina Noortheij, Ger. ged. Rotterdam 16 Aug. 1718, begr. Rotterdam 8 Jan. 1755 kapel van Scheepers, dr. van Mr. Jacob Noortheij en Maria Paats. Hlter. Mattheus Gevers, Ger. ged. Rotterdam 14 Dec. 1638, begr. Delft 20 Maart 1683 Nieuwe Kerk, grutter, wonende Pontemarkt over de Spiegels brugge te Delft2), tr. Overschie 24 April 1666 (aanget. Delft 27 Maart) Geertje Arends Pijnacker, ged , begr , dr. van Arend Pijnacker en .... Uit dit huwelijk: 1. Kraamkind, begr. Delft 24 Dec. 1666 Oude Kerk. 2. Engeltje Gevers, Ger. ged. Delft Oude Kerk, 28 Dec. 1667, begr. Delft 19 Juli 1737 Oude Kerk. 3. Aletta Geoers, Ger. ged. Delft Oude Kerk 19 Febr. 1670, begr. Delft 6 Maart 1759 Oude Kerk, tr. Delfshaven 22 April 1708 (aanget. Delft 8 April) Jacob Haaxman, Ger. ged. Delft Oude Kerk 26 Nov. 1684, begr. Delft 21 Sept. 1716 Oude Kerk, grutter te Delft, zn. van Cornelis Haax­ man en Grietje Haringh. (Van hen stamt in de vrouwelijke lijn af het tegenwoordig geslacht van Koetsveld door hun dochter Geertruy, geh. 27 April 1734 met Jan van Koetsveld.) 4. Ã?lisabeth Gevers, Ger. ged. Delft Nieuwe Kerk 15 Nov. 1671, begr. Delft 30 Oct. 1744 Oude Kerk. 5. Maria Gevers, Ger. ged. Delft Nieuwe Kerk 1 Nov. 1673, begr. Delft 7 Juni 1729 Oude Kerk. 6. Pauwels Gevers, Ger. ged. Delft Nieuwe Kerk â?¢4-Maart 1676, begr. Delft 21 April l676lïïeuwe Kerk. 7. Pauwels Gevers, Ger. ged. Delft Nieuwe Kerk 31 Aug. 1679, begr. Delft 21 Dec. 1679 Nieuwe Kerk. (Wordt vervolgd). Puchler, door W. WlJNAENDTS VAN RESANDT. Van dit geslacht is hier te lande zeer weinig bekend, het eenige dat er over in gedrukte werken voorkomt is het huwelijk in 1692 tusschen Margaretha Puchler en Aeneas Mackay, terwijl zij dan nog dikwijls, ten onrechte, voorkomt als PucVler. Eustachius Puchler is de eerste van dit geslacht dien ik, in 1627, vermeld vind. Denkelijk stamde hij uit Oosten­ rijk, waarin Tirol en Stiermarken adellijke families met dezen naam in dien tijd voorkwamen. Als jonker Eustachius Puchler, sergeant-majoor en capiteijn in het regiment van Graaf Willem van Nassau, huwde hij te Arnhem 15 Augustus 1627 met Barbara Lyseman, dochter van den overste Frantz Lyseman. l) Hij was een liefhebber van schilderijen, welke na zijn dood ge­ veild werden op 26 April 1762 in de Stadsdoelen te Rotterdam. Met hem stierf de tak Hendrik Geversâ??Anna de With in de mannelijke linie uit. s) Hij maakt mot zijn vrouw mutueel testament 23 Dec. 1667 voor Not. Christiaen van Vliet, dit testament 5 Mei 1683 geexhibeerd ter Weeskamer. Hun tak is in de' mannelijke lijn uitgestorven. Wie de moeder zijner vrouw was, leert ons een acte d.d. 10 Mei 1631, voorkomende onder de te Arnhem ge­ passeerde procuraties. Daarin geeft Johanna van Brakell, weduwe van den overste Francis Lyseman, geassisteerd met haar schoonzoon den overste-luitenant Eustachius Puchler, voor haar en voor haar andere kinderen, vol­ macht in zake een schuldvordering op juffr. Maria Alpher, eerst huisvrouw van wijlen den kapitein jr. Sweer van Haersolte en nu van den luitenant Boetbergen. Komt jonker Puchler alzoo in 1627 als kapitein en in 1631 als overste-luitenant voor, in 1635 is hij kolonel en gouverneur van Schenkenschans, terwijl hij in Nov. 1658 als chef en hoofdman van de Hollandsche troepen met 4000 man tot hulp van den Koning van Denemarken naar Kopenhagen werd gezonden en die stad hielp ver­ dedigen tegen de Zweden. Hij overleed in Augustus 1661, mij bleek echter niet, waar. Uit zijn huwelijk sproten minstens 8 kinderen, van 6 hunner vond ik den doop te Arnhem ingeschreven, wellicht zijn de anderen er ook gedoopt, doch het register van Sept. 1629 tot Sept. 1630 ontbreekt. Zijn 5 dochters waren: 1. Christina Joanna Puchler, ged. te Arnhem 7 Nov. 1628. 2. Johanna Sophia Puchler, ged. te Arnhem 20 Jan. 1631. 3. Maria Magdalena Puchler, ged. te Arnhem 6 Sept. 1633. 4. Jeneve Puchler, ged. te Arnhem 5 Oct. 1634. 5. Sophie Puchler, ged. te Arnhem 20 Dec. 1635. Van de 3 zoons overleed Jorgen Puchler, gedoopt te Arnhem 26 Febr. 1637, jong, de jongste zoon Bodewijk Puchler komt in 1666 en 1671 voor als capitein in het regiment Cassiopijn, en is mij verder onbekend, terwijl de andere zoon Frangois het geslacht nog voortzette. Frangois Puchler, in 1660 capitein ter repartitie-van Holland in het regiment van den kolonel Matthijs van Asperen, heer van Heeswijk, was in 1668 en 1671 als zoodanig kommandeur van Tiel en overleed voor 1687 als overste-luitenant. Hij huwde 1° in 1667 denkelijk te Doesburg met Margaretha Swaefken, dochter van Casijn Swaefken, bur­ germeester van Doesburg, en van Barbara Aleida Smul linck, deze echtgenoote overleed reeds in 1668. Hij hertrouwde in 1669 of 1670 denkelijk te Zalt Bommel met Jacoba de Bye, die hoogbejaard in Juli 1712 te Tiel overleed. Zij was een dochter van Mr. Arnt de Bye, heer van Wadensteijn, burgemeester van Zalt-Bommel, en van Margaretha Bicker. Haar vader was bij koop eigenaar geworden van â??dat huys ende hofstat tot Herwinen dat heer Bruysten van Herwinen te wesen plach nu genoemt Wayenstein', en was er, daar het een Geldersch leen was, 17 Juli 1630 mede beleend. Na zijn overlijden was diens zoon Jan de Bye, rid­ der, heer van Tuyl, er op 2 Maart 1654 mede beleend. Hij overleed kinderloos en had bij zijn testament, dat 16 Aug. 1687 geopend werd, zijn goederen vermaakt aan zijn zusters Anna de Bye, gehuwd met Jacob van den Steen, Jacoba de Bye, weduwe van den overste-luitenant Frangois Puchler, Clara de Bye, gehuwd met Hugo Mackay en Josina de Bye, gehuwd met Jacob van Beynhem tot dm Appelenborgh. De oudste dezer zusters bekwam daarbij Wadenstein en werd er 8 Aug. 1688 mede beleend'. Uit het huwelijk Puchler-de Bye sproot Margaretha Puchler, gedoopt te Tiel 27 September 1671, overleden