De Nederlandsche Leeuw, jaargang 39 (1921)

175 176 hier weg het vroeger door hem vermelde en aan van Spaen, van wien dit gegeven afkomstig is, ontleende jaartal 1426. Opmerkelijk is nu, dat hij aan het slot van zijn betoog, waar hij in weerlegging van hetgeen ik stelde, wil doen gelooven, dat Arend van Everdingen Janszoon (V) niet een bastaard was, als bewijs daar­ voor aanvoert: â??hij zegelt met het volle zegel zonder bastaardteeken (zie Munster U 22)'. Hier beroept hij zich twee generatiën verder dus op hetzelfde door van Spaen bij III gesignaleerde zegel! Dit is óf mis­ leidend, óf getuigt van zoo weinig onderscheidingsver­ mogen, dat hij beter zou doen zich niet verder op genealogisch gebied te wagen. Dat de sub V genoemde Arend van Everdingen Jans­ zoon een bastaard was â?? een behoorlijk erkende wel te verstaan, maar daarom nog niet een gewettigde! â?? blijkt zonneklaar uit de door mij reeds aangehaalde voorwaarden, waaronder zijn vader Jan Aerntsz. 19 Januari 1443 door den Domproost werd beleend, t.w. â??mit voirwairden, yst dat sake, dat Jan Aerntsz. voir â??screven gheen wittaftige blikende kynder achter hem â??en laet, dat dan dese sess mergen lands voirscreven â??comen ende erven sullen op Aernt sinen zoen, die hy â??heeft by Keiten Jan Edewiinsdochterv'. Hetgeen ik vroeger heb geschreven, blijf ik in alle opzichten handhaven. Ook ik schreef â??zonder argelist volgens systeem', maar volgens een ander dan de heer v. B. Op een punt ben ik het evenwel met hem eens, namelijk dat ik eveneens hoop, dat bekwame krachten zullen beproeven de genealogie van Everdingen â?? t.w. die der huidige van Everdingen's â?? vast en zeker op te werken, welke arbeid echter van den grond af moet aanvangen, d.w.z. men beginne bij het heden en ga niet uit van de middeleeuwen. , W. A. BEELAERTS. Familieaanteekeningen van Spijck, Vermeulen, van Cattenburch e.a., medegedeeld door A. VAN DER POEST CLEMENT. (Vervolg van XXXIX, 103.) 11. Op Woensdag den 19B Mije 1762 savonds de klokke halv tien uuren is tot Monster op Overheyden ge­ boren mijn tiende zoon Otto en Zondag agt dagen daaraanvolgende aldaar gedoopt door Ds. Johannes Slijp, na mijn vader zaliger Mr. Otto van Cattenburch hebbende als getuijge daarbij geassisteert mijn jongste broeder Mr. Otto van Cattenburch en mijne Neeve Mr. Jan Gerard van Oldenbarnevelt genaamt Tul lingh, hebbende mijn dogter Henrietta Christina dit kind over doop gehouden. Hij is overleeden tot Monster op den 13° Augustus daaraanvolgende en aldaar op 't Hooge Choor in't graff bij mijn moeder zaliger en jongste zuster begraven zijnde No. 4. 12. Op Maandag den 12° December 1763 savonds de klokke halv elfl uure is tot Monster op Overheyde geboren mijn elfde zoon Willem Gualtherus en Zondag den 25* daaraanvolgende, aldaar gedoopt door Ds. Joannes Slijp, hebbende als Peeter en Meeter over gestaan mijn volle Neeve den WelEd. Gestr. Heere Mr. Willem Hendrik van Cattenburch, Raad in -de Vroedschap der stad Veere beneevens deszelvs Huis vrouwe Vrouwe Maria Sara van Cattenburch, geboren Le Sage, die hetzelve ook heevt over doop gehouden, dewelke ook de naam van Gualtherus opgegeven heef t na.Mr. Johan Gualtherus van der Poorte Heere van Oostcapelle, oud Burgemeester van Middelburg, mits gaders Bewindhebber van d'Edele Oost Indische ge octroyeerde Compagnie ter kamer Zeelandt. Hij is overleeden tot Monster op den 11 Octobr. daaraanvolgende 's avonds de klokke 5 uure- en aldaar mede in't graft bij mijn Moeder zaliger, begraven op den 16° October 1764. 13. Op den 20 July 1766 tusschen Zondag en Maandag s'nagts de klokke eve voor twaalf uure is tot Monster, op Overheijde, geboren mijn twaalvde zoon Jan â?¢ Willem en Zondag daaraanvolgende den 27° gedoopt aldaar door ds. Joannes Slijp, hebbende als Peeter en Meeter over gestaan mijn volle Neeve den Wel Edgstr. Heere Mr. Jan Willem van Sonsbeeck Raad in de Vroedschap der stad Vlissingen && benevens deszelfs Huisvrouwe Vrouwe Magdalena Sara van Sonsbeeck gebore Hulsius, in wiens plaats bij den doop geadsisteert hebbe mijn Neev den Collonel Leonard Robberd van Sonsbeeck en deszelfs huis- . vrouwe Sophia Jacoba de la Bassecöer welke dit kind heevt over doop gehouden. Ook heevt dit kind tot mede Peeter gehad mijn vrouws broeder Theodorus Wilhelmus van Beresteyn. Hij is overleeden tot Monster op den 4' Augustus daaraanvolgende, savonds de klokke halv zeeven uure en den 7° dito mede in't graft bij mijn Moeder zaliger begraven. 14. Op Dijnsdag den eersten November 1768 smiddags de klokke quartier over twaalf uuren is tot Monster op Overhyde geboren mijn dertiende zoon Otto en Zondag den 68 daaraanvolgende aldaar gedoopt door Ds. Hermanus Berteling, na mijn vader zaliger Mr. Otto van Cattenburch Raad in de Vroedschap der stad Veere & &, hebbende ik alleen bij den doop geas­ sisteerd en mijn dogter Henrietta Christina dit kind over doop gehouden. Hij wierd Cadet in't Regt. mariniers van den Coll. Bentink int jaar 1779 en cadet onder 't Regt. guardes te Paard en is aangesteld door Syn door lugtigste Hoogheyd als Vaandrig Effectief onder het Regt. n°. 15 den 3en September 1787, ver- volgens Lt. geworden den 20 Decbr. 1791. Hij is getrouwt den . Jan. met Jonkvrouwe C. S. F. van de Coppello. 15. Op Donderdag den 15 Februarij 1770 des nademid dags de klokke halv drie uuren is tot Monster op Overhyden geboren mijn tweede dogter Sophia Jacoba Leonarda en Zondag den 18e daaraanvolgende aldaar gedoopt door Ds. Hermanus Berteling, na mijne volle Neeve den WelEdele Gestr. Heer Leonard Robbert van Sonsbeeck en vrouwe Sophia Jacoba vanSonsbeek gebore de la Bassecöer die dat kind ook heevt over doop gehouden. [Daaronder staat:] De vader van deze bovengenoemde kinderen is over­ leeden in de Stadt Grave den 21' February 1787 en aldaar den 26° daaraanv. begrave in de gerefor­ meerde kerk, en de moeder is overleeden den 15e