De Nederlandsche Leeuw, jaargang 41 (1923)

233 234 had, eenige malen ter sprake. De schrijver verwees naar â??De Zierikzeesche familie van der Baan. Met aant. en bijl. door J. van der Baan. 1893' (in de bibl. van het Genootschap), waarin als bijlage een genealogie Oyee voorkomt. . Van der Baan begint met de mededeeling, dat de Oyee's oorspronkelijk Ooievaar heetten, welke naam werd verkort tot Ooie en daarna verbasterd tot Oyee. Als stamvader neemt hij aan Cornelis Pielersz. Oyee, begr. Goes 8 Oct. 1633, geh. met Maayken Smallegange Adriaensdr, die te Goes 31 Oct. 1646 werd begraven. Een onderzoek naar de afkomst der Oyee's in het gem. archief te Goes heeft deze beweringen niet alleen â?¢in hoofdzaak gestaafd, maar stelt ons in staat, den stamboom twee generaties hooger op te voeren, en het ontstaan van den zonderlingen geslachtsnaam op den voet te volgen. Het rijke archief te Goes, met zijn geklapperde oude burg.stand-registers, zou v. d. Baan al een stapje verder gebracht hebben, als hij den trouwklapper had nagezien op Cornelis Pieters. We vinden dan n.1. â??ond. 24 Mei 1603 Cornelis Pietersen, j.m. met Maaiken Adriaens, j.d. beyde van Goes. Maaike Jobse grootmoeder van de bruygom en Marien Frans oom consenteeren in het huw., de moeder con­ senteert oock. Mayken Jacobse, moeder van dë bruyt consenteert in het huwelijck, soo doet oock de br(oeder) Cornelis Adriaensen Smallegange. [getrout 11 Juni 1603]. . Conclusie: Corn. Pieters kwam uit Goes, zijn groot­ moeder was Maayke Jobse. De doop- en trouwboeken staan ons voor verder onderzoek niet meer ten dienste en de weesboeken geven geen licht. Doordat ik een Cornelis Pieters toevallig als lid van het Cramersgilde aantrof, was ik in staat, hem in de Rekeningboeken van dat gilde, waarin de namen der broeders ieder jaar werden vermeld, na te zoeken, en daarbij bleek al spoedig, wie zijn vader was. We vinden n.1. als broeder resp. deken van het gilde van 1632 af teruggaande: tot 1618 Corn. Pietersen Oye(e), 1617â??1615 C. P. Oeye, in 1614 C. P. Oeyervaer, 1613â??1611 C. P. in den 0(e)ye(r)vaer, 1610â??1605 Corn. Pietersen en verder tot 1599 Corn. Pieter Jopsen. Dat we met éen en denzelfden persoon te doen hebben bewijst een aanteekening in 1628, die zegt dat C. P. Oyee sinds 1599 lid van 't gilde is. Hij teekent zich in 1605 â??Cor­ nelis Pietersen', in 1608 â??C. P. in den Oeyervaer' en sedert 1611 â??C. P. Oeyervaer'. Zijn zoons Adriaen en Jacob heeten bij hun huwelijk resp. in 1630 en 1636 â??Oyevaer', maar verder worden uitsluitend de vormen Oeye en Oyee aangetroffen, die wel uitsluitend in spel­ ling en niet in klank zullen hebben verschild, en waarvan de laatste tegen het eind der eeuw de overhand be­ houdt. Of de naam, na verkort te zijn, aanvankelijk â??Ooie' werd uitgesproken, valt uit de boeken niet op te maken. In ieder geval werd de klemtoon al heel spoedig naar achteren verplaatst. Ofschoon ik nergens aantrof, dat Corn. Pietersen in â??den Oeyevaer' woonde, mogen we dat m.i. gerust aannemen. Genoemd Rekeningboek verder doorbladerend vinden we als lid van 1577 tot 1590 Pieter Jopsen en als lid resp. deken van 1560 tot 1584 (met een hiaat van 8 jaar) Job Laureyssen,, meestal genoemd â??Come (= koopman) Job'. De hypothese, dat we hier met twee oudere generaties der Oyee's te doen hebben, wordt bewezen door de weesboeken, waarin wij de volgende acten aantreffen. Deel 17 fol. 252 â??Roerende het vaderlijke goed van de twee weezen van Jop Lauwereys, aanbestorven door de dood van â??cremer vaeder' voorzegd: Compareerde... May eken Pieters, wed. Jop Lauwer eysen, en heeft in pres. van Pieter Jopsen, broeder en voogd van de voor­ zegde twee weezen.... (de staat en invent. van Jobs nagelaten bezittingen vertoond) 15 Juni 1585 (volgt de inventaris, alsook afschrift van het testament dd. 27 Oct. 1578 voor Jan van Stapelen, hij oud ± 56, zij + 44 jaar). Deel 18 fol. 41 â??Roerende de weezen van Pieter Come Jobsen Cramer, voor de eene helft n.1. Cornelis Pietersen, oud 12, Janneken oud 10, Job o0ud 6, Sara oud 4, Abigel oud 2, Pieter Pietersen oud een half jaar.... moeder is Mayken Cornelisdr' (volgt inventaris). Bij het huwelijk van al deze broers en zusters compareert onze Corn. Pietersen of de reeds bekende grootmoeder Maayke (Come) Jobs (naar haar man genoemd!) om namens de moeder (die blijkbaar invalide was?) te consenteeren- Wij kunnen de eerste drie generaties van het ge­ slacht Oyee nu aldus beschrijven: I Job Laureyssen, alias Come Job, geb. + 1522, lid Cramersgilde te Goes 1550â??'67 en 1574â??'84 (van '67 tot '74 voor de Spanjaards gevlucht?), deken in 1556 en '62, bezat verscheidene vaste goederen in en buiten Goes, sterft 1584 of begin '85, tr. Maeyken Pietersir, alias Maeyken (Come) Jobs, geb. + 1534, overl. na 3 April 1604. II Pieter Jobsen1), koopman in â??den Marsman' te Goes, lid Cramersgilde 1577â??'90 (zijn broer Jacob Jobsen was deken in 1590 e. v.j.), t 1590, tr. Maeyken Cornelisdr, gildezuster na zijn dood tot 1626, begr. Goes 17 Juni 1626. III Cornelis Pieter Jobsen, alias â??(in den) Oeyervaer', alias â??Oyee', geb. 1579, lid resp. deken van het Cramers­ gilde 1599â??1632, begr. Goes 8 Oct. 1633, tr. Goes â?¢ 11 Juni (ond. 24 Mei) 1603 Maayken Smallegange, begr. Goes 31 Oct. 1646, dr. van Adriaen Cornetisse, schepen 1583â??'84, en Maeyke Jacobs Eversdijk. Uit dit huwelijk, behalve 4 dochters: IV 1. Adriaan, boekverkooper te Zierikzee, uit wien een tak op Schouwen, 2. Jacobus, schepen, kerkmr. enz. te Goes, uit wien de oudste tak te Goes, 3. Willem, wijnkooper, uit wien de jongste tak te Goes. . Prof. van der Bilt vermeldt als wapen Oyee: 3 rozen op een zilveren veld. Mij is geen andere bron bekend dan Smallegange's wapenkaart, maar moeten we het daar afgebeelde niet beschrijven als â??mispelbloemen' ? ') Of hij dezelfde is als de schepen Pieter Jobsen in 1577, kon ik nog niet vaststellen. Het naar Middelburg overgebrachte schepen archief zal zoowel hierover als wellicht over Job Laureys' afstam­ ming nog licht verspreiden.