De Nederlandsche Leeuw, jaargang 41 (1923)

235 236 BOEKAANKONDIGING. Inventaris der huisarchieven op Oolde, samengestel d doo r W. WIJNAENDTS VAN RESANDT. - Hoevele huisarchieven berusten nog ongeordend â?? én daardoor, zelfs voor den eigenaar, ontoegankelijk â?? op' zolders of in achteraf gezette oude koffers ? Terecht heeft ons medelid W. L. van Weideren baron Rengers begrepen, dat hij de geschiedenis van zijn gewest een dienst kon bewijzen door de vele archiefstukken ten zijnent te doen ordenen, en waar een huisarchief veelal vooral voor genealogische studies gegevens bevat, heeft hij een genea­ loog van groote ervaring, ons correspondeerend lid den heer W. Wijnaendts van Resandt, gelegenheid gegeven hiervan een inventaris «samen te stellen. Deze inventaris (87 bladz.) is thans verschenen '), teneinde de belang­ stellenden in de gelegenheid te stellen nader kennis te maken met den inhoud der stukken zonder de bezwaren aan het persoonlijk raadplegen verbonden, is een uit­ gebreide regestenlijst (170 nummers), loopende van 1343 â??1695 aan den inventaris toegevoegd. De bruikbaarheid 'van het geheel wordt verhoogd door een index van persoonsnamen, gevolgd door een van plaatsnamen. Dit is wel een logische scheiding, maar is voor den gebruiker niet nog éénvoudiger en gemakkelijker één gecombineerde index ? Wil men het' onderscheiden van plaatsnaam van persoonsnaam niet overlaten aan den gebruiker, dan kan in dien eenen index het onderscheid langs typografischen weg aangegeven worden. â?¢ Zooals de titel reeds doet vermoeden, zijn op Oolde (bij Laren) meer huisarchieven samengekomen, hoe deze vererfd zijn, blijkt het duidelijkst uit de genealogische tabel B., die de bewerker heeft toegevoegd. Het eigenlijk archief van Oolde is niet uitgebreid, doch bevat toch tal van gegevens over de geslachten van Keppel (18de eeuw) en van der Voorst (16do eeuw). In het huisarchief Overlaer (bij Lochem) vindt men stukken betreffende de ' families van Apelthorn (I7de eeuw), van Heeckeren (18de eeuw), JKreynck (17de eeuw), van Rechter en (18de eeuw) en de Rode van Hekeren (18de eeuw). Maar het grootste deel (63 nummers) van den inventaris (141 nummers) wordt gevormd door het archief van het huis Byssel (bij Doornspijk), dat bijna 275 jaren in bezit der van Brienen's was. Behalve over deze familie, van wie een uitgebreide genealogische tabel (A.) is toegevoegd, brengt deze af déeling ons gegevens van de geslachten van Aller (14da eeuw), van Amstel (16de eeuw), van Besten (16de eeuw), Gansneb gen. Tengnagel (17de eeuw), van Haersolte (16do tot 18de eeuw), van Lynden (16de en 17de eeuw), Witten (17do en 18de eeuw) en van Wijnbergen (15de eeuw). Een beschouwing uit archivalisch oogpunt is hier niet op haar plaats, slechts kan opgemerkt worden, dat het â?¢ systeem is gevolgd van den inventaris van het huisarchief Farmsum om â?? zooals de bewerker mededeelt â?? den tegenwoordigen eigenaar van Oolde over zijn moederlijk archief een op dezelfde wijze bewerkten inventaris te doen verkrijgen als over dat van zijn eigen geslacht. Toch zou ik, zonder erbij te blijven stilstaan, dat het naslaan soms moeilijkheden meebrengt door gemis aan verwijzing x) Verkrijgbaar voor f2.35 (inclusief verzendingskosten) in den boek­ handel van S. Gouda Quint te Arnhem (postrek. n°. 2594). naar de inventarisnummers, en dat sommige plaatsnamen in den index zijn behouden in hun oude spelling, hetgeen verwarring kan teweeg brengen bij plaatsen als Dieden, terWijl hier Didam bedoeld is, nog op een paar kleinig­ heden willen wijzen, die meer van genealogisch belang zijn. Als eenmaal de moeite wordt gedaan een namenklapper te maken, is het jammer, dat dikwijls niet alle namen worden opgenomen. Thans mis ik eenige namen uit tabel A. eh verder in beide indices zelfs o.a. den'in reg. 34 en 74 genoemden graaf van den Bérgh met afzijn daar ge­ noemde heerlijkheden. Is dit een punt, waarover men van meening'kan verschillen, minder juist acht ik het â?? hetgeen dikwijls pleegt voor te komen â??, dat patronymica zelfs daar, waar nog geen sprake is van verstarring tot achter­ naam, als zoodanig temidden van familienamen worden genoemd (zie b.v. Lubberts, Pelgrums e.a.). Mocht ik boven eenige namen noemen, die meer eigen­ aardig in de hier beschreven archieven thuis behooren, het spreekt van zelf, dat ook veel te vinden is, wat men hier aanvankelijk niet zoeken zou. Door de leenroerig­ heid der genoemde goederen aan leenhoven als Grim­ bergen, Oudegein en Saesfeld, vindt men bijzonderheden uit die omgeving, terwijl ik ten slotte de aandacht zou willen vestigen op een rubriek â??niet onder te brengen stukken', waarin, behalve eenige Friesche namen uit de 17de eeuw, vele uit de Lijmers voorkomen, waarvan ik hier slechts van Camphuysen, van Meeckeren en Paep (alle 15de eeuw) noem. Kórtom een boekje, dat ieder, die in Geldersche geslachten belang stelt, telkens zal raadplegen en dat ik hier dan ook gaarne ter kennis­ neming aanbeveel. W.-G. FEITH. KORTE MEDEDEELINGEN. Het leen Hacfort. â??Wy Reynolt Sone des Greven van Gelre orcunden met desen brive ende don cont allen luden, dat vor ons quame, her Willem here van Brunchorst ende Johanna syn wyf, ende becanden, dat si vercoft hebben Jacobe van der Weelle dat alinghe goet to Hacvorde met den tijnse, die dar in behoert, ende met alre slagen net alst gelegen is in den kespele to Vorden- utghenamen die ëyghene lude die in dat goet plegen te höerne, op dat goet hebben vertegen, dezelve her van Bronchorst, bi hem ende Johanna syn wyf, Ghisebrécht, Dyric ende Boudewyn sine sone bi hant oers reghten vormunders den di dar to vor ons.coren met ordéle ende met reghte to behoef Jacobs vorghenoemt ende synre erfghenamen, voert orcunden wi dat voir ,ons quam Gerhard Hoynct, die dat goet van ons hielt to sutfenschen, reghte to behoef des heren, van Brunchorst vórghesegt ende droeg op dat selve goet ende verteegh dar op, bi.wille ende bi hethe des heren van Brunchorst to behoef des vor nomden Jacobs ende synré erfghenamen. In orcunde des tyeghenwardges brives besegeit met onsen segele, ghegeven in 't jaer ons Heren dusent driehondert vire ende twyntich des Saterdags na Pynxsten.' (1324 June9). Deze belangrijke oorkonde is door den Heer Robidé van der Aa, in zijn werk Oud-Nederland, uitgegeven en door hem ontleend aan het Archief op het huis