De Nederlandsche Leeuw, jaargang 42 (1924)

175 176 mogen aannemen, dat de standaard van hertog Jan I, dien hij bij Woeringen â?? en niet onwaarschijnlijk daar voor het eerst â?? ontrold heolt, sedert het begin der 16de eeuw buiten gebruik geraakt is, ten tijde dat de Bourgondiërs Brabant verwierven en den hunnen in de plaats stelden. Ook meen ik uit de litteratuur te moeten opmaken, dat er vóór de 15do eeuw van stedelijke vlaggen moeilijk sprake kan zijn en dat de landelijke vlaggen zelfs nog jonger zijn34). Nu is mij van eene landsvlag met do kleuren geel­ zwart niets bekend, maar is het daarentegen mogelijk, dat zij hare gedaante aan de landskieuren, die, zooals wij hierboven zagen, de geheele middeleeuwen door rood­ wit geweest zijn, ontleend heeft. Echter is de gelegen­ heid om dit to constateeren niet gunstig, omdat de Bourgondische vlag dezelfde kleuren vertoont, namelijk twee roode knoestige over elkander gelegde stokken dia­ gonaal in een wit veld. De overlevering wil, dat Philips de Goede dit embleem heeft aangenomen, eenerzijds uit de knuppels, die bij het samenstel van zijn devies met de vuurslagen en de vlammen behooren, kruiselings â?¢gelegd ter eere van den familieheilige St. Andries, anderzijds uit de Bourgondische kleuren, die o.a. in den vorm van een rood en wit geblokten schildzoom het Pransche leliewapen breken. Deze Bourgondische vlag is â?¢ ten tijde van den 80jarigen oorlog de vlag der Spaansche troepen en is nog lang daarna, zelfs tot den huidigen dag in de vendels van sommige Brabantsche schuttersgilden blijven voortleven35). De eenige mij bekende aanwijzing voor eene Brabant­ sche landsvlag is dan ook eerst uit het begin der 18de eeuw in een vlaggenboek, dat als zoodanig eene afbeelding bevat van een vlag, geblokt van rood en wit in vier rijen en in verband met de langwerpige gedaante dei vlag 9 rijen lang 36). Tot heden zijn van de provincie Noord-Brabant noch de kleuren, noch eene vlag officieel vastgesteld en was de belangstelling voor dit alles zeer gering. Er zijn echter aanwijzingen, dat dit begint te veranderen en aan dergelijke emblemen opnieuw beteekenis gaat gehecht worden. In dit geval is het echter zaak, dat niet de eerste de beste wapenteekenaar zich van de beslissing in deze meester maakt, maar dat zij na rijp beraad 84) Zio De Waard, De Nederlandsche vlag, 1900. a') Enkele van die vlaggen zijn aanwezig in de verzameling van het Prov. Genootsobap van K. en W. te 's-Hertogenbosch. Tijdens den Boerenkrijg, waaronder verstaan wordt het verzet der landelijke bevolking der Brabantsche Kempen tegen de troepen der !«'« Fransohe Republiek, bestaat de vlag der boeren uit een rood (staand) kruis op een wit veld, waarin eveneens eene herinnering aan de Bourgondische vlag kan gezien worden. s6) Algemeene en verbeterde Hollandsohe scheepsbouw â?? voorts aller volkeren bekendste scheepsvlaggen. ï' Amsterdam bij Johan Oosterwijck 1716 1'* deel bladz. 26. Ook heb ik mij laten vertellen door een oud-student van Leiden, dat vóór meer dan eene halve eeuw de (Noord) Brabantsche club ter universiteit onder-hare para­ menten een rood-en-wit geblokte vlag bezat. In het work van P. van der Laars, Wapens, vlaggen en zegels van Nederland, 1913 komt op blz. 76 eene Brabantsche vlag voor, ge­ blokt van blauw en wit. Aan welke bron dit ontleend is, is mij on­ bekend, doch ik vermoed aan zulk eene, die in de 17de eeuw of wel­ licht nog later het systeem van kleuraanduiding van Butkens bezigde, waarbij rood door horizontale arceering wordt aangeduid. Zie Riet­ stap, Handboek der wapenkunde. Overigens moet het mij van het hart, dat de vlag, die Van der Laars afbeeldt â??volgens wapenschild' louter fantasie is en dat, wat Brabant betreft â?? voor het overige onthoud ik mij van een oordeel â?? de â??betrouwbare deskundige ver­ zorging'' van dit werk veel te wenschen overlaat. door de bevoegd e autoriteiten en na raadpleging van deskundigen gegeven wordt. In dit verband meen ik vol­ doende bewezen te hebben, dat de Noord-Brabantsche landskleureu oudtijds rood-wit waren, dat dit gebiuik tot heden zichtbaar in vele Noord-Brabantsche gemeente­ wapens is blijven voortleven en dat van den anderen kant het gebruik om als zoodanig geel-zwart aan te duiden, hetgeen m. i. een misbruik is, nog verre van algemeen is en dus zonder bezwaar kan onderdrukt worden37). Wat een Noord-Brabantsche vlag aangaat, zal eene beslissing m. i. moeilijker zijn. Het is noodig, dat van weerszijden nog meerdere argumenten worden aangebracht, om haar, hetzij aan do kleuren van het provinciale wapen, hetzij aan de landskieuren te ontlee nen, in welken strijd ik overtuigd ben, dat de sympa­ thie van velen met mij aan het aloude overgeleverde zal staan. Vervolgens zal dienen uitgemaakt, hoe de verdeeling der kleuren behoort te geschieden, bij welke gelegenheid aandacht zal moeten worden geschonken aan de 18de eeuwsche afbeelding, waarvan ik hierboven gewaagde. Wapens der heerlijkheden van het huis Oranje-Nassau (Prinsenhof te Delft), door wijlen Jhr. Mr. W. G. FEITH. Bij de gedeeltelijke restauratie van het Prinsenhof te Delft, ruim dertig jaren geleden, zijn de zeven ramen in de zoogen. Historische Zaal voorzien van glas in lood en â?? in overeenstemming met de bestemming â?? van glasschilderingen. Deze (ten getale van 56) stellen voor do wapens van prins Willem I, zijn gemalinnen, cartouches met de geboorte-, trouw- en sterfdata, de 7 deelen van het wapen, zooals de Prins dat voerde, ieder afzonderlijk, de wapens der 7 provinciën en de wapens der heerlijk­ heden van Prins Willem I. Uit deze laatste is een keuze gedaan van 14, naar welken maatstaf blijkt niet en wordt evenmin medegedeeld in de uitvoerige gids1) (blz. 58â??60) met interessante beschrijving van gebouw en voorwerpen. Wel vermeldt deze, aan welke heerlijk­ heden de wapens behooren, die zijn uitgezocht om hier 's Prinsen bezittingen te illustreeren. Opmerkelijk is echter, dat slechts bij 3 van de 14 wapens de juiste heerlijkheid is vermeld. Ware het niet, dat 6 wapens zijn aangebracht, wier naam niet in de lijst prijkt, dan zou men kunnen meenen, dat de fout slechts school in de opsomming, waar alleszins bekende wapens (als b.v. IJsselstein of Vlissingen) zijn toegeschreven aan heerlijkheden in Frankrijk. Van links naar rechts ziet men eerst het wapen van Breda gedeeld met de Lek (Polanen), terecht vermeld onder N° 15 als het wapen van Breda. N° 16 is het wapen van Vere, vermeld als Diest. N° 17 is het bekende sprekende wapen van VlissiDgen, genoemd Grimbergen. N° 18, een gouden anker in blauw, is het graaf- 3') Voor zoover mij bekend, ontmoet men het alleen bij linten aan kransen of bij geringe insignes. ') Historische beschrijving van het Klooster van'Sint-Agatha met het Prinsenhof te Delft, benevens een Catalogus der verzameling enz., door Jhr. B. W. P, van Riemsdijk.