11
12
6. Sara Maria van Voorst, ged. Utrecht (Catharyne
kerk) 19.9.1751, t ald. 20.1.1816.
7. Mr. Bartholomeus van Voorst, geb. ?, f ?, koopÂ
man en opperhoofd op het eiland Timor.
IX. Mr. Eduard Amisfortius van Voorst, ged. AmersÂ
foort 1734, f Utrecht 16.9.1802, rentmeester St.
Catharinen-convent te Utrecht (1756), tr. Utrecht
(Oath.) 23.5.1763 Elisabeth Jacoba van der Voort,
ged. Montfoort 1743, f Utrecht 7.6.1822 (dr. van
Jan en Adriana Leusden).
Uit welk huw.:
1. Cornelia Aletta van Voorst, ged. Utrecht (Jacobi
kerk) 2.2.1764.
2. Mr. Jan van Voorst, ged. Utrecht (Jacobikerk)
â?¢ 24.1.1765, tr. 4.1805 Anna Aletta Catharina Coenen
van 's Gravesloot, ged. Utrecht (Janskerk) 17.3.
1771, f ald. 17.8.1828.
3. Gerard Bartholomeus van Voorst, ged. Utrecht
(Jacobikerk) 16.10.1766.
4. Llias Adriaan van Voorst, ged. Utrecht (JacobiÂ
kerk) 17.12.1767. v
5. Elias Adriaan van Voorst, ged. Utrecht (JacobiÂ
kerk) 30.6.1771.
Q.Johanna Maria Cornelia van Voorst, ged. Utrecht
(Jacobikerk) 21.6.1772, f ald. 23.10.1843, tr.
Wernard van Beest, ged. Utrecht 4.10.1760,
t ald. 14.12.1830 (zn. van Cornelis en Sibilla
van Vloten).
7. Leonora Apollonia van Voorst, ged. Utrecht (JacobiÂ
kerk) 12.8.1773.
8. Rudolph van Voorst, ged. Utrecht (Jacobikerk)
10.1.1778.
IVbis. Cornelis van Voorst, tr. 1° Elisabeth Willemsdr.,
hij tr. 2° Jannigje Bruyn Frederiksdr.
Uit het eerste huw.:
1. Thonis van Voorst.
2. Grietge van Voorst, tr. (huw. voorw. 22-11-1590,
Bibl. Utrecht No. 1778, h) Dr. Johan Baptisia
Schipperius, (zn van Dr. Martinus). Hij f vóór
27-5-1593 [datum magescheid tusschen erfgenamen
en zijn weduwe (Bibl. Utrecht No. 1778, i.)].
3. Lysbetgen van Voorst.
Uit het tweede huw.:
4. Marigje van Voorst.
5. Aefje van Voorst.
IVter. Gysbert van Voorst, lakenkooper â??in de Nobel'
bij de Geertebrug, schepen te Utrecht 1585-'86,
cameraar 1587, '88, f 1610. Hij verbindt in 1609
zijn huis gen. â??den Lybetr' op de â??stadtsplaetse'
ten behoeve der stad. Tr. 1566 Merrigje
Jansdr. van Doorn.
Uit welk huw.:
1. Anthonis, volgt V.
2. Een jong overleden kind.
V. Anthonis van Voorst, geb. 21-1-1569, f Utrecht
4-1-1630. Tr. [huw. voorw. Utrecht 24-3-1588, in
originali Bibl. Utrecht No. 1778 f.] 16-4-1588 Alith
(Aleydis) Schipperius, geb. 1564 ft welk blijkt uit
een bewaard gebleven, i. d. Deventer 18 of 28 Dec.
1638 door Mart. Schoock aan zijne tante Martina
van Voorst te Utrecht gerichten brief, waarin o.a.
de volgende merkwaardige zinsnede: â??Sy heeft by
d'vyff ende tseventich jaeren gestreden, wilde ghy
haer noch langer laeten getrayvailleert worden in
de droevige batalie?1' ] f 2-9-1638 (dr. van
Dr. Maarten, heer van Lunenburg (1578-1680) en
Gerarda Nobell).
Uit welk huw.:
1. Geertruyd van Voorst, testeert vóór Nots. Houtman,
Utrecht, 2-2-1642. Zij kocht met haar zuster Martina
7-5-1640 een huis en hofstede a. d. Oude Gracht
tusschen S. Bregitten- en Pauwels-bruggen.
2. Adriana van Voorst, f ongehuwd, oud 19 j.
3. Johanna van Voorst, geb 1-2-1592, f 5-2-1655,
tr. Utrecht 22-6-1613 Gysbert Schoock, geb. Zalt
Bommel 1591, f Utrecht 21-1-1662, begraven in
Buurkerk.
4. Catharina van Voorst, tr. Lucas van Voorst.
5. Geertruyd van Toorst, geb. 1-3-1598, f ongehuwd
te Utrecht 26-11-1653.
6. Martina van Voorst, geb. Sondag-avond na MarÂ
tinidag 1601, test. vóór Notaris Houtman, Utrecht,
2-2-1641, f 9-2-1672. Tr. Utrecht 11-10-1644
Seris van Stralen, geb. Z.-Bommel + 1605, f
Utrecht 22-4-1668, begraven Buurkerk.
(Wordt vervolgd.)
Naamlijst van Dijkgraven, Heemraden en Dijk-
schrijvers van Tielerwaard van 1578 tot heden,
medegedeeld door F. J. MIJNLIEFF.
Bezig zijnde om uit de Dijksignaten van den Hoogen
Dijkstoel van Tielreweert, aanwezig in het archief van
het Polderdistrict Tielerwaard en welke beginnen met
het jaar 1578, eenige gegevens te verzamelen, maakte ik.
tevens een lijst van de Dijkgraven, Heemraden en Dijk
schrijvers van dezen Hoogen Dijkstoel, zooals dit College
tot 1837 geheeten werd.
Veelal vervulde de ambtman van Bommel, Tielre- en
Bommelreweerden zelf het Dijkgraafschap, maar wanneer
hem dit door drukke bezigheden of om andere redenen
niet mogelijk was, werd een ander tot Dijkgraaf benoemd.
De Heemraden werden, oorspronkelijk telkens voor den
tijd van twee jaren, door den Dijkstoel gekozen en wel
op St. Nicolaasdag. In 1693 echter werden de Heemraden
aan den Waalkant â??ad vitam' gekozen, terwijl dit voor
de Heemraden aan den Lingekant eerst eenigen tijd
later geschiedde.
In 1749 onstond er strijd tusschen den Dijkstoel en
den Prins van Oranje, Erfstadhouder der Vereenigde
Nederlanden, welke laatste 't recht van benoeming der
Heemraden voor zich opeischte.
De Dijkstoel richtte zich 24 Juni 1749 per brief tot
Prins Willem IV onder verwijzing naar de Dijkrechten
van Tielreweert van 1399, 1409 en 1683 met 't verzoek
zelf te mogen voorzien in de vacante Heemraadsplaats,
ontstaan door 't overlijden van Hendricus Verploegh.
Bij schrijven van 30 Juni 1749 werd dit door Z. K. H.
voor ditmaal toegestaan, maar in 't vervolg moest aan
hem van ontstane vacatures worden kennisgegeven en
14 Juli 1750 volgt voor 't eerst de door Z.K.H.. gedane
benoeming van Anthony Leempoel, terwijl daarna ver-