269
270
I. Frederik Theodoor Wenniger tr. Pelronelle Marie
Louise Marianne Maillette de Buy, geb. Vianen
1 en ald. ged. 4.4.1768 »), f 23.8.1822 (dr. van
Francois en Clara Cornelia van Kervel.
II. Lucas Maillette de Bui/ Wenniger 9), geb. Bergen
op-Zoom 8.3.1805, f Buiksloot 8.3.1885, oud-kustÂ
lichtwachter, tr. Westkapelle 17.6.1842 Jannetje
'Verhage, geb. ald. 11.3.1817, f ? (dr. van Pieter
en Neeltje Brasse).
III. Willem Frederik Maillette de Buy Wenniger, geb.
West-Kappelle 13.7.1847, industrieel, tr. 1° AmÂ
sterdam 18 6.1874 Engelina Auguslina Blom, geb.
Amsterdam 28.5.1851, f ald. 2.7.1892 (dr. van Jan
Willem en Margaretha Maria Berkhemer). Hij tr.
2<> 7.2.1897 Maria Hendrika Aleida Verier.
Uit 1° huw.:
IV. Dr. Lucas Maillette de Bat/ Wenniger, geb. AmsterÂ
dam 6.6.1875, arts (1901), tr. Amsterdam 12.11.1903
Dr. Louise Christine Marianne Hulsebos, geb. Oud-
Charlois 26.2.1876, arts (1901), van 1.8.1901
1.11.1903 adsistente op de afd. inwendige ziekten
in het Gemeente-Ziekenhuis te Rotterdam, na haar
huwelijk vrouwen- en kinderen-arts, lid der Pro
vinciaio Staten van Zuid-Holland (1923) 10), (dr.
8) Doopreg. Wale-kerk Vianen, 1768 â?? Petronelle Marie iouise
Marianne f. du S'. Francois Maillette de Buy et de Clara Cornelia
van Kervel son épouse ést née le 1 avril 1768 et prés. au bapt. par
Pierre Socquet et Marie Louise de Beaujeu son épouse pour père
et. mère et comme repiésentant de Mariaue Maillette de Buy douÂ
airière de Mr. le Colonel de S'. Laurant et de demoiselles Mariane,
Amélie, Charlotte, Louise, Wilbelmine, Justine, Philippine de BeauÂ
fort, toutes sept fillos de Mons. le lieut-géuéral de Beaufort. Baptisée
le 4 avril 1768 par F. C. J. du Houx de Cramant, past.
â?¢) Deze heeft in Januari 1857 nog eens beproefd do achterstallige
gelden van de Spaansche Kroon to verkrijgen, evenwel zonder succes,
zooals blijkt uit het volgend schrijven van den Minister van Buiten
landsche Zaken: â??De Minister vau Buitcnlandsohe-Zaken brengt bij
deze ter kennis van Lucas Maillette de Buy Wenniger te RotterÂ
dam, dat ter voldoening van zijn verzoek van den 28 January j.l.
aan Zijner Majesteit» Gezant in Madrid is opgedragen geworden om
eenige berigten intewinnen nopens de al of niet bestaande mogelijkÂ
heid tot invordering vau zekere breeder ten requeste vermelde gelÂ
den welke alsnog door de Spaansche Kroon aan do familie van den
adressant zouden zijn schuldig geblevun.
Overeenkomstig het dpswege bokomen antwoord, wordt aan den
belanghebbende medegedeeld, dat na eene vroeger plaats gehad
hebbende verevening van schulden, waartoe een bepaalde termijn
was gesteld, vervolgens door de Spaansche Regeering eene comÂ
missie is benoemd tot onderzoek der schulden welke gedurende den
vrijheidsoorlog waren aangegaan en Jater eene dergelijke commissie
tot regeling der achterstallige betalingen van den burgeroorlog, tenÂ
gevolge waarvan de belanghebbenden schuldbekentenissen hebben
ontvangen ter waarde van 6 a 12 percent, naar mate der klasse
waartoe zij behoorden.
Daar nu de schuld waarvan de adressant de betaling vordert reeds
dagteekent van den tijd van Koning Philippus IV, zoo kan de verÂ
evening daarvan niet meer geschieden, terwijl het overigens niet
mogelijk zoude wezen te dier zake eenige schadeloosstelling uit de
particuliere kas van Hare Majesteit de Koningin van Spanje te
verkrijgon.
De bescheiden bij het bovenaangehaald adres overgelegd gaan
hiernevens terug.
's Gravenhage, den 16 Maart 1857.
De Minister voornoemd
(get:) Gevers van Endegeest.
,(l) Ook op sociaal gebied heeft zij zich niet onbetuigd gelaten. Zoo
was zij bestuurslid en later presidente van Onderlinge VrouwenbeÂ
scherming, presidente der vereeniging tot verbetering van vrouwenÂ
en kinderkleeding, gedurende een tijdvak van ongeveer 10 jaar,
leerares in hygiëne aan de Vormschool voor bewaarschoolonderÂ
wijzeressen, oprichtster en presidente der Rotterdamsche Meisjes
Padvinders, tevens presidente van het Nederl. Meisjes Gilde. Vaak
hield zij lezingen over paedagogische en paedalogische onderwerpen.
van Hermanus Engbertus en Maria Margaretha
Elisabeth Ryerkerk.
Waaruit:
1. Jan Lucas Maillette de Buy Wenniger, geb. RotÂ
terdam 1905, overl. Rotterdam 9 6.1918.
2. Willem Frederik Maillette de Buy Wenniger, geb.
Rotterdam 25.5.1914.
Mededeelingen over den Nederlandschen Adel,
door W. WIJNAENDTS VAN RESANDT.
Tot den sedert 1815 bestaanden grondwettigen adel
hebben tot op heden 644 geslachten behoord, bovendien
werd één persoon (Richard Trench le 'Poer 2d earl of
Clancarty) in 1815 verheven tot markies van Heusden
alleen met recht van overgang bij eerstgeboorte, terwijl
aan één dame (de wed. van der Oudermeulen gob. van
Wickevoort Crommelin) in 1877 voor haar persoon alleen
de titel van barones werd verleend.
In het bovengenoemde getal van 544 + 2 zijn niet
begrepen de Belgische geslachten, die van 1815 tot 1830
tot den adel van het toenmalige Koninkrijk der NederÂ
landen behoorden, doch welke dadelijk na de afscheiding
tot den Belgischen adel zijn gaan behooren. ])
Van de 544 geslachten, welke derhalve in de adels
registers van ons land zijn ingeschreven, zijn er op het
oogenblik nog slechts 388 over.
Er stierven n.1. van 1815 tot 1925 reeds 145 dezer
geslachten uit, 1 werd geroyeerd op grond van een
onteerend vonnis, 9 geslachten gingen later over naar
den Belgischen adel, 2 naar den Duitschen adel en 1
tot den Oostenrijkschen adel, zoodat totaal 146 geslachten
op het oogenblik niet meer tot den bestaanden adel van
ons land behooren.
Van deze resteerende 388 adellijke families zijn er
echter momenteel 35 reeds in mannelijke lijn uitgestorven,
zoodat ook deze 35 binnen afzienbaren tijd uit don rij
zullen treden van de adellijke geslachten van Nederland.
Om een inzicht te krijgen over de opneming van
nieuwe families in onzen adelstand, kunnen wij mede
deelen, dat van af 1900 tot en met 1925, er 46 families
in den adel werden opgenomen.
Van deze 46 nieuwe adellijke families behoorden
echter reeds in 26 gevallen nog levende of reeds uitÂ
gestorven takken dier families tot den Nederlandschen
adel, zoodat in deze 26 gevallen er geen nieuwe namen
aan de lijst der adellijke geslachten werden toegevoegd.
Er zijn dus in de laatste 26 jaar slechts 20 families in
den Nederlandschen adel opgenomen, wier naam nog
niet daarbij was voorgekomen.
Van bovenbedoelde 46 adelsgunsten in het tijdvak
1900â??1925, waren er: 34 verheffingen, 10 inlijvingen
(buitenlandsche adel) en 2 erkenningen (oorspronkelijke
Nederlandsche adel).
Van de 544 + 2 hierboven bedoelde sedert 1815 bestaan
') Dat voor deze geslachten â?? voorzoover zij zich althans hier te
lande niet officieel van de adelslijsten lieten schrappen â?? de NederÂ
landsche adel niettemin behouden bleef, blijkt wel uit het feit, dat
leden dier families bij het herkrijgen der Nederlandsche nationaliteit
zonder eenige formaliteit tot het voeren van hunne oude titels en
praedioaten overgaan (van Aefferden, Le Grelle).