De Nederlandsche Leeuw, jaargang 44 (1926)

291 292 jaar 1198 tot zijn dood, op 5 Maart 1244, kunnen vol­ gen, heer van Teylingen was, dit blijkt uit een oor­ konde van 1235 6), welke ons wel is waar alleen bekend is uit een afschrift van Corn. van Alkemade, doch aan wiens nauwkeurigheid niet getwijfeld behoeft te worden, daar de Procurator deze titulatuur volkomen bevestigt7). Heer Willem's zoon en leen volger, heer Dirc (f 19 Nov. 1282), wordt herhaaldelijk heer van Teylingen genoemd, maar bovendien komt bij diens leven de naam verschillende malen als plaatsaanduiding voor, en wel: 1266, Aug. in een oorkonde van Graaf Floris V â??datum et actum apud Telynge', 8) 1266, Dec. in twee oorkonden van denzelfden vorst â??acta sunt hec apud Teylingen', 9) 1271, in een oorkonde eveneens door Floris V ge­ geven ,,datum apud Thelinge' 10) en 1275, in een open brief van heer Dirc heer van Teylingen, gegeven â??tote Teylingen', 11) terwijl sedert 1275 een â??capellanus de Thelingen' vermeld wordt 12). Het kan op geen redelijken grond betwijfeld worden, dat met de in voorgaande teksten aangeduide plaatsbepaling een woonhuis bedoeld wordt18), te meer, waar in een aan teekening, nog bij heer Dirc's leven opgesteld, gesproken wordt van zekeren Hughe, â??sluter', d.i. portier, cipier, ge­ vangenbewaarder, van Teylingen.14) Het is de woonplaats van heer Dirc, den heer van Teylingen, machtig en invloed­ rijk ridder tijdens de minderjarigheid van graaf Floris V, die, wij zien het boven, in 1266 en 1271 bij hem vertoef­ de. 1 5) Dit huis, volgens de heerschende meening identiek met de nu bij Sassenheim bekende ruïne, werd echter, zooals gezegd, door Fruin naar Warmond verplaatst, en wel op dezen grond: in November 1276 droeg heer Dirc aan 's Graven neef, Floris van Henegouwen, op â??in vrieneyghen onse stienhuys ende onse woninghe tote Warmonde, die wi daer hebben ende houdende sien, met thien morghen lands, die an dat huys legghen bi der oistzide', heer Dirc werd hiervoor leenman van den Henegouwer met de be­ paling, dat deze er na heer Dirc's dood diens oudsten zoon Willem mee zou beleenen, welke er op zijn beurt zijn broeder Jan mee zou verleien. 16) Fruin nu â??komt het waarschijnlijk voor, dat heer Dirc ..., niet tevreden met zijn oude en misschien verouderde woning, zich een prachtig steenhuis heeft gesticht in de duinstreek, waar ook de graaf bij voorkeur zijn verblijf hield en zich meer dan één lusthuis had gesticht, in de na­ bijheid der voornaamste steden van Holland' â??Op dat slot, als ik mij niet bedrieg', gaat Fruin voort, â??bedoelde de rijke vader zijn oudsten zoon en diens nakomelingen te vestigen, terwijl de tweede en zijn geslacht het oude, in 6) Oork. Holl. I. n°. 353. ') Uitg. Pijnacker Hordijk, bl. 98. 8) Oork. Holl. II N°. 139. °) ald. N°. 151 en Nalezing N°. 41. ioj ald*. No. 212. i>) ald. No. 303. n) de Fremery. Suppl. oork. N°. 209, aldaar ook een capellanus van Sassenheim. 1S) Hiertegen: Koenen, t. a. p. bl. 17. '«) Reg. Flor. in Bijdr. Hist. Gen. XXII, bl. 218, N°. 174. De be- teekenis sluter, rentmeester, is meer oost-middelnederl., zie: Verwijs en Verdam. Mul. woordenb. VII, kol. 1322. 1B) Zie: H. Obreen. Floris V, bl. 19 vlgg. en vooral bl. 20, n. 2. '>) Oork. Holl. II. N°. 322. De onjuiste interpunctie is reeds her­ steld door Fruin, bl. 162. vergelijking onaanzienlijke, huis te Warmond zouden blijven bewonen.' 17) Zou op zichzelf het verlaten van den stamzetel door den hoofdtak van een geslacht en het overlaten van dit voor­ vaderlijk huis aan een jongeren zoon eenige bevreemding kunnen wekken, waar het zoo weinig strookt met de con­ servatieve neigingen der middeleeuwers, daarnaast kan onmiddellijk, bij deze bewijsvoering, het onverklaarbare verschijnsel opvallen, dathet stamhuis, waarnaar de familie zich genoemd moet hebben, en dat nu in 1276 aan een jongeren zoon werd overgelaten, eigenlijk het huis te War­ mond heette 18), terwijl toch een huis Teylingen zeker reeds sedert 1266 bestond. Doch er is meer. Men moet niet over het hoofd zien welke gevolgtrekkingen zijn te maken uit de oorkonde van 1276, die moet dienen tot basis der stelling: het oude stam­ huis is het huis te Warmond. Men schijnt te vergeten, dat in de middeleeuwen het bouwen en bezitten van een ver­ dedigbaar huis, een steenhuis, een recht was, dat slechts den landsheer toekwam. Elke onderdaan had voor het bouwen de vergunning van den landsheer noodig en droeg, was het huis eenmaal gereed, dit aan den landsheer op, om het van dezen als leengoed terug te ontvangen. Hieruit volgt noodzakelijkerwijze, dat in 1276 het huis te War­ mond eerst kortelings onder dak kon zijn gekomen en heer Dirc er dan ook het algemeen geldend recht op moest toe­ passen. Dat hij het huis opdroeg aan 's graven neef en niet aan zijn rechtmatigen leenheer Floris V zeiven, kan in ver­ band staan met een politieke kwestie dier dagen. Het is bekend dat de Henegouwsche verwanten van den graaf op zeker tijdstip een rol zijn gaan spelen, die op den duur er toe moest leiden het grafelijk gezag te ondermijnen, met name doordat zij zich goederen in leen lieten opdragen, waaronder versterkte huizen herhaaldelijk genoemd wor­ den. Dit leidde tot een twist, waarbij de Henegouwers het moesten afleggen en genoodzaakt werden voor het wettig gezag te bukken.19) In deze omstandigheden blijkt de heer van Teylingen, die voortdurend in nauwe relatie met de Henegouwsche verwanten van Floris V had gestaan 2 °), Floris van Avesnes als leenheer voor zijn huis te Warmond te hebben erkend, doch bij de beslechting der geschillen door de uitspraak van Augustus 1281 2 *) werd in zake dit huis bepaald, dat de graaf zou beslissen of de leenverhou ding zou blijven gelijk zij was, of dat hij eerder aan de Henegouwers het geld, dat zij heer Dirc voor zijn hulde betaald hadden 2 2), zou wedergeven. De opdracht van 1276 was dus, gelijk veelal in die tijden het geval was, vergezeld gegaan van een (koop)som, door heer Dirc ontvangen, en als wij nu bedenken, dat hij de Henegouwers van zijn kant wel eens financieel had geholpen 23), dan behoeft de op­ dracht van het Warmondsche steenhuis nog niet eens uit politieke oorzaak alleen verklaard te worden. 2 4) ') T. a. p. bl. 164, gevolgd door Blok, a.p. bl. 107â??108. Het ligt niet op onzen weg hier te onderzoeken welk der later bekende kasteelen te Warmond hier bedoeld wordt. Een onderzoek daarnaar, met de noodige topographische kennis verricht, zou zeker de moeite loonen. 18) Vgl. hierover .ook Koenen, t. a. p. bl. 12. 19) Zie over dit alles nader mijn Floris V, bl. 38 vlgg. en vooral bl. 42 bovenaan. *°) Zie o. a. Oork. Holl. II. Nos. 51, 67, 68, 174, 175, 241, 291. 2i) Oork. Holl. II. n°. 426. 32) De som schijnt 200 pond holl. te hebben bedragen, zie het on­ uitgegeven stuk hier als bijlage III gedrukt. «) Oork. Holl. II. No. 291. J4) Dat de verhouding tusschen Floris V en den heer van Teylingen