De Nederlandsche Leeuw, jaargang 44 (1926)

Uit het huwelijk van Abraham Plaate en Margaretha Dewindt werden op 0. gedoopt: 1. Jan Albert, 29 Mei 1774, 2. Dirk, 12 Nov. 1775, 3. Jacobus, 29 Juni 1777, 4. Anna Alletta, 17 Jan. 1779, 5. Anna Sophia, 28 Jan. 1781, 6. Pieter Gerard, 15 Dec. 1782. Op 29 April 1782 overleed Jannetje Elisabeth Plaate, huisvrouw van Claas Eijnink de Wint. 's-Gravenhage. PH. F. W. VAN ROMONDT. Pols-de Rooy. Marinus Pols, ged. Heukelum 16-3 1738, gest. Giessen 2-4-1808, schout van Giessen en Rijswijk, zn. van Pieter en Maria Anna Bell (geb. 0p Andel 28-1-1714 ex Dirk en Catelijna Ooolhaes), ge­ trouwd 1768 met Adriana de Booy, dr. van Arnoldus, burgem1 van Waalwijk, en Maria Kievit. Hun kwartieren gevraagd. Arnhem. J. C. MARIS. Potter (de). Wie waren de ouders en welk beroep bekleedde de vader van Abraham de Potter, wiens door Fabritius geschilderd portret in het Rijksmuseum te Amsterdam aanwezig is? B. J. R. Rochemont (de). (XLIV, 29). Volgens een lakafdruk in mijne collectie voert dit geslacht: gedeeld: I bl. m. o. leeuw v.?, II zi. m. 3 moorenkoppen (2-1). Parelkroon (7). Schildhouders: 2 toegew. leeuwen. Een oudere afdruk vertoont echter duidelijk 3 om­ ziende leeuwenkoppen. Het oudste lak, uit de 18° eeuw, geeft ook de mooren­ koppen, echter zonder hoofddoek. 94 Ginneken. STEENKAMP. Ruuck (de). (XLIV, 29). Rugo Beyerman, koopman, en Anna Maria de Ruuk zijn aanget. te Rotterdam 14 Mei 1785 en getrouwd te Zalt-Bommel. Zij als kraamvrouw overleden te Rotterdam, begraven 8 Nov. 1788 in do Groote Kerk Trans n° 16 aldaar, oud 29 jaar, nalatende 2 kinderen. R. W. J. L. P. Saunderson. (XLIII, 319). Trouwboek van Gorinchem â?? ondertr. 17 Dec. 1628, tr. 31 Dec. d.av. â?? jonker Robert Saunderson, luitenant van de cie van Kapitein Norwood en juffr. Elisabet de Viry. Volgens het doopboek dier stad werden uit dit huwelijk aldaar gedoopt: 1. Ihomas, 8 Oct. 1634, get. Thomas Sanderson, luit. kol. Hollis en Mevrouw Cassiopijn. 2. Nicolaas, 25 Sept. 1639, get. Niclaes visoount Castelton, kapt. Johan van Dorp en Juliana Maria Wiloby. 's-Gt. v. R Schutsta! (XLH, 94, 287, XLIII, 94). De volgende ondertrouw-acten trof ik nog te Amsterdam aan: D. T. B. 556 fo. 133. 15-9-1719 Jan Schutstal van Gramsbergen, oud 26 jare, in de bantamerstraat, ouders doot, geasst. met Wijnand Volkers & Elisabeth Naris van Aalten wede Jan Wessels, woont als voorn. D. T. B. 583 fo. 9. 31-12-1739 Jan Schutstal van Coeverden, oud 27 jaar, in de Tiggelst., sijn vader Jan Frederik Schutstal tot Koeverden & Debora Raaijonga van Am. wed Cornelis Oterlijk op de Haarlemerdijk. D. T. B. '584 fo. 35. 22-12-1740 Lucas Schutstal van Coeverden, oud 23 jaar, op 't Haarlemerplijn, ouds doot, geasst met sijn broeder Jan Schutstal & Christina Albertsz van A: oud 21 jaar woont als vooren, geasst met haar moeder Annetje Witschill. D. T. B. 585 fo. 162. 8-6-1742 dese personen sijn alhier op acte van Lucas de Vries Predicant tot Ommen ingeteekent: Pieter Bos J. M. & Geertruy Schutstal j. d. beijde wonende tot Ommen, (i.m.) Ommen, Acte ver­ leent den 24 Junij 1742 om tot Ommen te trouwen. D. T. B. 596 fo. 3. 21-7-1752 Lukas Schutstal van Coeverden wedr. Christina Alberts op de Haarlemmer plijn & Johanna Pelsters van Nieuwenhuis oud 34 jaar op de Keijsersgragt, haar vader Stoffel Pelsters te Nieuwenhuis. D. T. B. 612 fo. 95. 27-2-1767 Stephanus Schutstal van Amst., geref. oud 25 jaar op de Haarlemerdijk geasst. met sijn moeder Debora Hajunga & Rillegonda Haan van Am. geref, oud 18 jaar woont als voorn geasst met haar oom en voogt Jacobus Sas, de rato caverende voor sijn medevoogden Abraham Crook en Gerrit Gleuvink. D. T. B. 616 fo. 184. 1-3-1771 Hildebrand Schutstal van Gramsbergen, geref., oud 26 jaar, woont tot Swolle, sijn moeder Lucretia Quans te Gramsbergen & Dirkje ten Noerer, van Lingen, geref., oud 23 jaar, in de Vijsel straat, haar moeder Hendrica Wolters te Lingen. D. T. B. 618 fo. 51. 20-11-1772 Stephanus Schutstal van Amst., geref., wedr. Hillegonda Haan op de Haar­ lemmerdijk & Johanna Maria Geerling van Amst., geref., laatst wed van Jan de Wit op de Keijsersgraft. Amsterdam. Mr. H. F. WIJNMAN. Swe(e)ring(h)en (van). Wat is uit de 17° eeuw bekend over het geslacht van Sive(e)ring{h)en of van Sueringhen? Amsterdam. A. B. VAN DER VIES. Swieten (van). (XLIV, 30). Naar aarileding van het antwoord van ons geacht correspondeerond lid R. T. Muschart op de vraag van den heer W. J. Hoffman kan ik nog mededeelen, dat de daarin vermelde personen evenals de vrouw van Thomas Theodorus Cremer (ant­ woord op de vraag Cremer XLIV, 26) en ondergetee kende tot hetzelfde geslacht behooren, waarvan het wapen o. a. vermeld is in het Armorial Général van Rietstap n.1.: â??De gueules a trois violons d'argent, les manches en bas, 2 et 1. Cimier: un lévrier assis d'argent, col leté de gueules bordé et bouclé d'or.' Het gedeelde wapen â?? oorspronkelijk I in rood 3 zilveren violen verticaal geplaatst met de halzen omlaag. II 3 lelies (2 en 1), helmteeken: een zittende hond met een kroontje zwevende boven den kop â?? is herhaaldelijk door leden van het geslacht gebruikt. Aanvankelijk meende ik dat deze combinatie haar oorsprong vond in het huwelijk van Hendrik Woutersz. van Swieten en Margrieta Woulersdr. van Starrenberch in 1598, doch het feit, dat dezelfde combinatie even later ook voorkomt o. a op graven te Gouda en Nieuwkoop van personen die niet van b. g. echtpaar afstammen, heeft mij doen twijfelen. Is wellicht een der leden een wapen van Star­ renberch: in groen drie gouden lelies bekend? Verder wil ik den Heer HofFmaïi nog verwijzen naar jaargang XXYVI blz. 364 en XXXVII bis. 43 en 44 van dit Maandblad. A'dam. E. L. VAN SWIETEN.