111
112
kerck alss Subsstituit juraverunt den 16 Septemb. Anno
1566.
Jacob Thomissen Substituit juravit As 1570 den eersten
Februari]'.
Wilhelm van Sonsbeck alss Schuit juravit Aö 1572
den 16 Augisti.
Andries van Bijnghenn als substituit bij den Schepenen
gestellt tot wederkompst des Schuiten die vertoegen
und niemandt gestelt hadde juravit den 16 Julii 1677.
Coen van Tongeren alss Schuit juravit den 13 Octobr.
1678.)
Ehdt der Schrijvers,
Ehdt de Eodendraegers,
Eedt der Loepers,
Eedt der Waeckers,
Eedt der Draegers,
Eedt der geene die dat Tollen unde Tegensaegen aen
die Brugghe bewaeren,
Ehdt der Portoners,
> Ehdt der Mullenaers,
Eedt der Werdiens (dat ghij rechte getrowe werdiens
wesen sollen die laeckenen toe werdieren, enz.),
Ehdt des Leijendeckers,
Juramentum Oureti,
Als men op een Doodtslach gaet,
Ten oepenen daege,
Ehdt der voorsprakenn,
Form des Eedts wie die Ghildemeisters soe sie die
XXIIII kiesen sweren sollen,
Form des Eedts der Twelff Gemeinsluijden.
Anno 1582 op ten thienden januarij sindt dese nha
folgende Puncten und Articulen bij Schepen und Raet
und Gemeensluijden overcomen unnd verdragenn, unnd
tot onderholdunghe goeder Policien und Administratie,
van Justitie, voer een noetwendig statut und willekuer
angenommen.
Ordinantie belangende Schepen und Raedt, Stadt Ren
temeijsteren, Gemeinsluijden, Secretaris, Roedendragers,
Stadtloopers, und der Voerspraecken oer gebuerlicke
jaergelt, loon und presentien. Ingewilligt und verdraegen
bij Schepen und Raedt, und den Nijegekoren GemeinsÂ
luijden op den Negen und twintigsten Januarij Anno 1582.
Dit sind die gebodenn die de Schepenen alle jaer
doen afflesenn als men die Nije Schepenen noemen sall.
Verscheiden overdrachten unde Publicatien.
De Rotterdamsche professor Johannes Texelius
en zijne familie,
door H. H. VAN DAM.
Bij het inzien van familie-papieren uit het bezit van
een lid van het Rotterdamsche geslacht van Overzee,
vond ik een aantal gegevens omtrent bovengenoemden
Hoogleeraar, welke mij belangrijk genoeg toeschenen
om te worden vastgelegd. Ik vulde een en ander aan
uit de doop- en trouwregisters en andere, mij ten dienste
staande gegevens.
I. Jan Janse Texel1), geb. 1568, overl. 29 Juli 1636,
') Volgens andere gegevens Jan Jacobse van Texel.
was geh. met Claasie Comelisd. Muys1), geb. 1571, overl.
1 Aug. 1636.2)
Uit dit huwelijk:
1. Neellje Jans Texel, geb. 1597, overl. 10 Juli 1625.
2. Annelje Jans Texel, geb.. 1600, overl. 26 Aug. 1627.
3. Jan Jans lexel, overl. 12 Sept. 1627.
4. Pieter Jans Texel, overl. 20 Sept. 1636.
5. Jacob Jans Texel, geb. 1602, genees-of heelmeester,
overl. 13 April 1637.
6. Qerrilje Jans Texel, geb. 1603, overl. 23 September
1650. (Ook Grietje gen.)
7. Dirlc Texel, volgt II.
II. Dirk lexel, geb. 3 Febr. 1605, noemde zich
volgens de gewoonte van zijn tijd: Theodorus Texelius,
ingeschreven als student te Leiden 18 Juli 1624 â??TheoÂ
dorus Texelius Veteraquinas, 19, Col. Theol. al.', geb.
Oudewater 3 Febr. 1605, predikant, in den Heyligen
dienst bevestigd tot Os den 7 Juli 1633 en tot Schoon
rewoerd den 22 Jan. 1637, overl. 23 Aug. 1652, was
geh. 18 Juni 1634 met Ariaeniie Pieters van der Zijde,
geb. 5 Mei 1603, overl. 12 Sept. 1693.
Uit dit huwelijk:
1. Reijntje Texelius (ook genoemd Rijmpje), geb. 8 Maart
1635, overl. Rotterdam, begr. 5/12 Juli 1716, was
geh. met Leendert Reedo (Rheeda).
2. Johannes Texelius, volgt III A.
3. Pieter lexelius, volgt IIIB.
4. Glasina Texelius, geb. 15 Febr. 1643, was geh. met
Johannes Pot.
5. Magiilda Texelius, geb. 24 Oct. 1645, overl. RotterÂ
dam 26 Febr. 1719.
A.
III. Dr. Theol. Johannes Texelius, geb. Schoonrewoerd
27 Nov. 1637, student te Franeker in Mei 1656 en
gepromoveerd tot L. A. M. 29 Nov. 1660, proponent
even voor Hemelvaartsdag 1661, bevestigd in den heiligen
dienst tot Capelle aan den IJssel 4 Maart 1663, beroepen
naar Rotterdam 29 Dec. 1667, aldaar bevestigd 6 Febr.
1668, curator van de Erasmiaensche school aldaar in
1680, Professor in de Grieksche taal en WelsprekendÂ
heid aldaar in 1687 tot 3 Juli 1706, wanneer benoemd
tot Professor in de Heilige Theologie. Tot vijf maal geÂ
deputeerde ter Zuid-Hollandsche Synode. 20 November
1707 wijdde hij den nieuwen fraai gebeeldhouwden
preekstoel in de Sint Laurens in. Emeritus 8 October
1721. Van hem zijn enkele gedichten bekend. D. van
Hoogstraten wijdde hem enkele dichtregelen bij zijn
portret.
Dus toont door van der Werf, de kunst, o vaderlant,
'T eerwaerdigh wezen van Uw oudsten Predikant,
Die nogh zijn schapen weidt aen Rottes zilvre stroomen,
En door zijn leven strekt ten spiegel aen de vromen.
Dus deelt Gij nogh de jeugt ziju wijze lessen mee,
Dit vredelievend hart aemt niet dan liefde en vree.
De kracht van zijne deugt zal alle kunst verduren
Zoolang de Maesstroom zal de rijke koopstadt schuren.
Dit portret, geschilderd door P. van der Werf, bevindt
*) Haar portret zou nog bij de familie van Overzee berusten.
!) Volgens overlevering zou dit echtpaar bij den moord van OudeÂ
water in do post van hun deur opgehangen zijn, doch later door hun
vrienden losgesneden, weer bijgebracht zijn. Daar dit met de jaren
niet uitkomt, slaat dit verhaal waarschijnlijk op een oudere generatie.