181 182
eene inhoeking van slechts 3 stukken. De wapens van
Duyvelandt, van Rhoon, Siceers en bijna alle gedeeld
ingehoekte vertoonen echter voor zooverre mij bekend
eene inhoeking van 5 stukken en ben ik derhalve geÂ
neigd te besluiten, dat de wapens van Duyvelandt, van
Rhoon en Sweers niet in aanmerking komen.
Deze inhoeking van 3 stukken heeft mij aanleiding geÂ
geven eens te zoeken in de groep 3 punten en in deze groep
nu vind ik slechts één wapen, dat volkomen overeenkomt
met het 1° en 4° kwartier van het wapen op de schilderij.
Het is het wapen van Henrick van Aerde genK Rossum,
3/3 1536 gerichtsman van Bergh, door mij overgenomen
van diens zegel aan een charter in het Gravelijk Huisarchief
Bergh.
Op zijn randschrift staat alleen Henrick van Aerde,
doch de tekst van het charter noemt hem Henrick van
Aerde gen1 Rossum. Het wapen vertoont â??3 punten uitÂ
gaande van den rechterschildrand ea reikende tot den
linkerschildrand'.
En uit datzelfde Bergsche Huisarchief blijkt, dat in
oude tijden in het land van Duffel, dus in de buurt
van 's Heerenberg, ook personen van den naam van
Rossum zijn gevestigd geweest, als wapen voerende 3
vogels met krommen snavel en lange staart, die papeÂ
gaaien zouden kunnen voorstellen. Ik vond daarin nl.
de zegels van Johan van Rossum, 31/3 1454 erfpachter
te Herwen (Herwen ligt aan den rechteroever van den
Rijn dicht bij Lobith en even ten zuiden van Aerd),
en van juffer Lysbet van Rossum â??wijlleneer echte wijff'
van Johan van Rossum met haren momber Geryt van
Rossum, 9/10 1455 te Pannerden.
Alhoewel ik er geen enkel bewijs voor heb, acht ik
het niet onmogelijk, dat familieleden van genoemden
Henrick van Aerde gen1 Rossum een wapen gevoerd
kunnen hebben, dat gevierendeeld werd met het wapen
van Aerde met de 3 punten in 1 en 4 en dat van van
Rossum met de 3 vogels in 2 en 3. Bij derg. namen
toch vindt men het wapen, behoorende bij den eerst
genoemden naam, in 1 en 4, dat van den alias in 2
en 3, zoo is het wapen van Johan van TJlft dict. Doornick
(Ao 1684) geviereneeeld met TJlft in 1 en 4 en Doornick
in 2 en 3, van Johan van Rechteren gend Voorst (Ao 1485)
gevierendeeld met Rechteren in 1 en 4 en Voorst in 2
en 3, van Mr. J. G. van Oldenbarnevelt gen* Tuüingh
(Ao 1771) gevierendeeld met van Oldenbarnevelt in 1
en 4 en Tullingh in 2 en 3 etc. etc.
Hierbij doet zich nog het eigenaardige voor, dat dit
wapen van Aerde met de 3 punten alleen voorkomt in
het geval achter den naam van Aerde de toevoeging
â??gen* Rossum1' volgt, is dit niet het geval, dus heeten
de personen alleen van Aerde (Aerd, Aerdt) dan is het
wapen van de in 15e eeuw en later te Herwen, Bilant
en Didam gevestigde personen van dien naam: een leeuw.
Alhoewel ik dus aan den familienaam van Aerde
gen1 Rossum een kans wil geven, moet ik echter erÂ
kennen, dat ook ik, evenals de Heer Bijleveld, in conflict
kom met de kleuren voor zooverre die van Rossum
betreffen (de kleuren van het wapen van Aerde gen' Rossum
zijn mij niet bekend).
Nederlandsche Studenten aan Duitsche Universiteiten
en andere inrichtingen van Hooger Onderwijs,
medegedeeld door Dr. Theol. W. ROTSCHEIDT te Essen-West.
(Vervolg van XLIV, 154).
1658, 21 Juni. Joannes Simonius von den Kamp Julia
Sittardiensis, albo studiosorum almae universitatis Duis
burgensis insertus est 21 Junij 1658.
1658, 30 Juli. Jacob Hack Zevenariensis Cliviacus.
30 Julij 1658.
1658, 10 Sept. Henricus de Neree, ex Academia Neo
magensi, aetatis 18. 10 Septembr.
1658, 10 Sept. Richardus Joannes 'de Neree, Juris
studiosus, ex Academia Neomagensi, aetatis 17 Annorum.
Anno 1658 10 die Septembris.
1658, 16 Sept. Andreas Cellarius Daventria trans
Isalan., 22 Annos natus. 16 Septembris die Anno 1668.
[Studeerde 1650 te Deventer.]
1658, 31 Dec. Johannes Ambrosius Polonus Lugduno
Batavorum huc accessit et nomen professus est suum
ultima Decembris Anno 1658.
1659, 11 Sept. Johannes Masschop Lobitho - Cli
vensis, Anno 1659 11 Septembris. Veniebat ex AcadeÂ
mia Hardrovicena.
1669, 18 Sept. Gerardus Florentius a Leuwen Clivo
Zevenariensis, annum agens 20. Anno 1659 18 SeptemÂ
bris. Venit Monasterio ubi, id testante Haeck, philoso
phiam audiverat.
1659, 24 Sept. Abrahamus Bossier Suolla Transisala
nus. Med. st. Anno 1659 24 septembris, annorum 22.
Venit ex Academia UHrajectina.
1659, 7 Oct. Henricus Zandt Groning: agens 19 annos.
Ex Acad. Groningana, albo nomen inserebat 7 octobris.
1659, 15 Oct. Arnoldus Sluysken Hardervico Gel.
anno aet. 20. Venit ex Acad. Harderwicena. Nomen
albo inseruit 15 Octobris. Philos. et Juris studiosus.
1659, 16 Oct. Matthias Berck Sevenariensis, ex Acad.
Colon. Juris st. Nomen professus 16 -octob.
1659, 16 Oct. Johannes ab Eek Tyla Gelrus, ex Acad.
Ultraject. Juris stud. eodem die nomen professus.
[1657, Mei, te Utrecht ingeschreven.]
1659, 16 Dec. Elb. Anton: Baro de Pallant Guelrus.
Venit ex Acad. Salmuriensi 16 Decemb. Ph. et Juris
studiosus.
1660, 19 Febr. Joannes Goris Noviomago Gelrus.
Juris studiosus. Veniens ex Acad. Patria nomen proÂ
fessus 19 Febr.
1660, 12 April. Engelbertus Beekman, Juris studiosus
Noviomagensis. Veniens ex Acad. Franequerana 12 Aprilis.
[1648, 15 April: Engelbertus Beeckman, Neomago
Gelrus. Th. (Harderwijk.)]
1660, 21 Mei. Leo Reneman Groninganus. SS. LL.
stud. Venit Brema et nomen professus 21 Maji.
[1656. 22 Maart te Groningen als â??Leovardiensis, a.
19 Phil.', 1659 te Bremen als â??Groningan.', 1661, 22
Juli, als â??Groningan , J. Oand.' te Harderwijk.]
1660, 1 Sept. Pabo Alberda Groninganus. LL. studioÂ
sus, veniens ex Academia Groningensi 1 Sept.
1660, 13 Sept. Jacobus van Borg Nouiomagensis.
Jur. studiosus. 13 Septembris. Venit ex Acad. NeoÂ
magensi.