2*29
230
Men mag dus aannemen, dat bedoelde stempels langs
legalen weg te Huybergen gekomen en daar achtergeÂ
bleven zijn. Aangezien nu het daarop afgebeelde wapen
in het schepenzegel van Huybergen den heer aanduidt,
volgt daaruit, dat prior en convent zelf strikt genomen
geene grondheeren waren of eigen bezittingen hadden,
zooals dit voor de abdij Tongerloo zal blijken, maar ten
behoeve der orde beheerden. De gift van het jaar 1278
blijkt dan ook geschied aan den Provinciaal (der Fransche
provincie) en de overige prioren en broeders der orde
tezamen.
Thans echter een nieuwe vraag: welke is de beteekenis
> van dit wapen? Het is duidelijk, dat het meest in het
oog springend deel, de leliën op het Fransche koningsÂ
huis doelen, het wapen is, wat men in heraldische
termen noemt: semé de France. Maar ook het vrijkwartier
met de wassenaars is te verklaren, 'dank zij het zegel
van den provinciaal der Fransche provincie, dat in de
Nationale Archieven te Parijs aan eene acte van 1654
hangt en hier sub 4 gereproduceerd is 5). Het stelt den
H. Wilhelmus, staande in een laat-gothieke nis met
baldakijn voor, in de linkerhand een standaard, in de
rechter het boek met den orderegel en den linkervoet
op den helschen draak. Het figuur is gewend naar links
naar een geknielde biddende persoon, die den provinciaal
voorstelt. Onder den grond en de banderolle, waarop.'
â??sigillum do.mini provincie Francie ordinis sancti Guil
lielmi', is een wapen, dat beschadigd is, al ziet men
nog, dat het eerste kwartier hetzelfde is als dat van
het Huyborgensch stempel. Het meest interessante van
dit zegel is echter, dat op den standaard duidelijk een
naar rechts gewende wassenaar en misschien in de plooien
nog 2 andere te zien zijn, m. a. w. dat de heilige, die,
vóór hij de orde stichtte, ridder geweest was, zijn eigen
standaard voert met zijn eigen wagen of wat men in
de 15do of 16da eeuw althans daarvoor hield. Vergeefs
heb ik getracht de beteekenis van het wapen verder
te achterhalen, omdat zijn sterfjaar 1157 m. i. uitsluit,
dat Wilhelmus zelf het zou gevoerd hebben. Zelfs is
het niet onmogelijk, dat het eene 15de eeuwsche en
Fransche vinding is 6).
Zooeven bleek het wapen op het zegel van den proÂ
vinciaal van 1654 slecht bewaard, waarom ik duidelijks
halve sub 5 het geheel gelijke maar iets grootere van
het contrazegel der zelfde acte afbeeld. Van dit geÂ
vierendeeld schild stellen het eerste en vierde kwartier
geheel hetzelfde wapen voor met het verschil, dat de
wassenaars, zooals ook op het schepenzegel van Huy-
r') Een gipsafdruk hiervan evenals van dat sub 5 dank ik aan den
Directeur der Nationale archieven te Parijs.
6) Zooveel is zeker, dat de Reggente van het Archivo di Stato te
Siena, in den omtrek van welke stad het hoofdklooster van S. An
timo gelegen was, mij mededeelde, dat het wapen met de wassenaars
hem geheel onbekend is, niefc-Sieneescli en hem zelfs niet-Italiaansch
voorkomt. In het algemeen wantrouw ik het voorkomen of de authenÂ
ticiteit van wapens van kloosters of niet-militaire orden. Misschien
doelt het op een verblijf van den stichter, gelijk zijn leven verhaalt,
in het H. Land of strijd tegen de Saracenen. De moeilijkheid is des
te grooter, omdat als stichter ook Wilhelmus, hertog van Aquitanie,
die een paladijn van Karei den Groote was en in 812 de Saracenen
zou verslagen hebben, en in het bijzonder Wilhelmus IX, laatste
hertog van Aquitanie, die onder invloed van den H. Bernardus evenÂ
eens monnik werd, beschouwd werden. Het wapen van dien laatste,
althans van zijn land Aquitanie of van Poitou gelijkt echter, zooals
de bestuurder van het Departementale archief te Poitiers mij meldde,
niet op dat van Wilhelmus de Malaval.
bergen en dus zeer waarschijnlijk terecht naar rechts
gewend zijn. De overige deelen van het wapen zijn
mij onverklaarbaar en doen trouwens hier weinig.terzake.
Ook het wassenaarszegel is dus weder eene juridische
formule, waardoor de orde der Wilhelmieten als beÂ
heerster der rechten van St. Wilhelmus, vertegenwoorÂ
digd door zijn wapen, in temporalibus hare afhankeÂ
lijkheid van den Franschen koning, of om het juister
uit te drukken, diens advocaatschap erkent.
Het vraagstuk, dat in den vorm van het (heraldisch)
rechts geplaatste wapen in het schepenzegel van HuyÂ
bergen ter oplossing wordt voorgelegd, blijkt even inteÂ
ressant als het voorgaande. Want, zoo men stelt, dat
het dat der Praemonstratenser abdij van Tongerloo
is, kan worden tegengeworpen, dat dit laatste, gelijk
algemeen bekend, is van goud met drie kepers van
keel. Frater Waltman van Spilbeeck in zijn geschiedenis
van â??De Abdij van Tongerloo' etc. schrijft evenwel,
dat men het geschilderd vindt op tafereelen van het
begin der XVIde eeuw en dat hij betwijfelt, of het veel
ouder is 7). Men treft het dan ook op geene der in geÂ
noemd werk afgebeelde zegels van onderhoorige scheÂ
pen- of laatbanken, behalve op het 16da eeuwsche van
het laathof ter Eist8), aan. Maar daarentegen trekt
mijne aandacht de afbeelding van een kromstaf op de
schepenzegels van Tongerloo en van Kalmpthout-Es
schen, beide uit de 15do eeuw 9), hierbij afgebeeld sub
6 en 7 1 °) en dat wij hier en in het bijzonder bij het laatste
op den goeden weg zijn, bewijst dat op dat van Kalmpt
hout-Esschen ook twee der vreemde figuren voor komen,
die op het zegel van Huybergen in enkelvoud en door
de conservatie van het zegel slecht definieerbaar zijn
en dientengevolge in het wapen der gemeente HuyÂ
bergen de gedaante van een amandel hebben aangeÂ
nomen. De Hooge Raad van Adel stond hier voor een
raadsel, waarvan hij de oplossing wijselijk uit den weg
gegaan is door het voorwerp in zijne beschrijving niet
te vermelden. De redeneering verder opvattend, kan
men dus vaststellen, dat, aangezien de schepenen van
Tongerloo met een kromstaf, eene lelie en eene roos,
die van Kalmpthoutâ??Esschen met een kromstaf en
twee andere tot heden onbekende figuren, waarover
nader, eu die van Huybergen met twee kromstaven en
eene dier figuren zegelen, het gemeenschappelijk ele- *
ment de kromstaf den gemeenschappelijken grondheer
vertegenwoordigt. Dit vind op eigenaardige wijze beÂ
vestiging in het oudste abtszegel van '1217â??1236 van
Tongerloo11), waarop O. L. Vrouw met den kromstaf
is afgebeeld, en waardoor dus m. i. verzinnebeeld wordt,
dat ook de prelaat zijne macht slechts aan O. L. Vrouw
ontleent, welke de patrones is en waarschijnlijk ook als
de ware eigenares van klooster en kloostergoederen is
te beschouwen.
Het voorwerp, dat zoowel op het rechtsche wapen
van het schepenzegel van Huybergen als op dat van
Kalmpthout-Esschen naast den kromstaf gezien wordt,
7) Fr. Waltman van Spilbeeck â??De abdij van Tongerloo, etc.' 1888
pag. 409.
8) Pag. 180 als boven.
») Pag. 156 en 160 als boven.
,0) Ik dank de beide clichés aan de welwillendheid van dr A. Erens,
I' O. Praem., archivaris der abdij.
') Pag. 103 als boven.