69
70
goederen. Charters van Borculo {geestelijk) onder
Brijbergen, St. Marie Vicarie n° 132.
1438. Maart 2. Deric van Keppel, Derixsoen, dit leen
(den Zidenhof) was mijnen Joncker ledig vervallen, aver
mits versume en daar was mangericht aver. Des hevet
Deric van Keppel, Dercks mijnen Joncker weder afge
modiget en is daar weder an beleent to denselven 5 marcx
rechte. Mannen van leen Gerit van den Cornhorst Derksz
en Gerit van den Cornhorst Hermansz.
Leenboek van Bergh, blz. 145 en 237.
1440. Octr 11. Deric van Keppel van der Wolbeke heft
to leen ontfangen voer een huider sijns wijfs Johan ter
Marsche een goed geheiten Weggengoed met al sijn toeÂ
behoor in den kerspel van Angerloe tot een Zutphensch
pondig leen. _ Leenboek Bergh als boven.
1442. Derick van Keppele, anders gheheeten van der
Woltbeke beleent Henric van Diepenbroke met het goed
ten Sijdenhave to Mengvelde kerspel Lochem ten overÂ
staan van Evert van Keppele gend van Oelde als leenman
van Derck van Keppel. Met zegel van Derck van Keppel. 3)
- Archief Middachten.
1448. Volgens van Spaen, genie Keppel noemt deze
Derck van Keppel Lijse van Buerse tante en woonde
hij te Lochem.
Derck van Keppel gend Wolbeke is waarschijnlijk twee
malen getrouwd geweest, de naam der eerste vrouw is
ons onbekend, doch de tweede is de boven reeds genoemde
Johanna van der Marsche, dochter van Bobert, die volÂ
gens eene boedelscheiding van 1395 met Weggengoed in
Angerlo beleend werd. 4)
1447. April 25. Is comen Derick van Keppel voirs
met consent en overgifte sijnre huisvrou Johanna ter
Marss en hebben overgegeven uit desen voirg. WeggenÂ
goed en leen Johan ter Kloeke en zijne erve dese erfnisse
Bitters voerslach en Bitters meten groot 24 maldersaets.
Johan hiermede beleend 1447 April 25.
Nota: beheltelick hier en teijnden dat Derx man is
bleven van den ganzen leen als Weggengoed.
Leenboek Bergh als boven.
A° 1454. Hij met zijn vrouw geven iets aan het
Gasthuis te Arnhem. Arnhem Gasthuis.
1456. Hij verkoopt een huis te Arnhem.
1458. Derick van Keppele geheten Wolbeke end Boebert
sijn soen kennen schuldich te wesen in gerechter mede
gaeven met Jonf. Ermgart, dochter Dericks en suster
Boberts VI Rgld jaerlix tot Jonf. Ermgarde lijve, Jonfr
Lijsbet van Assowen end suster Gertruijdt Hoerns, moeder
en procuratersche tot Addemanshuijs end daertoe XL
Rgl. eens an. gelde, na Dericks doode te heffen end boeren
uit den erve %e Aeverhuis, in den kerspel van Wilp,
ende een leen is des Jonckeren van den Berghe.
Kreijnck. Boek der Kentnissen bl. 20 recto.
s) In het Archief Middachten vindt men:
â??n° 57. Op St. Gallen 1438 Qherde Moll kocht dat goed ten SijdenÂ
have als een vijfmarksleen van Gosen ten Sijdenhave to Mengvelde,
priester, en zijne zusters blijkens bijgevoegde perkamenten brief.
1448. Up sunte luciendaage der hilliger jonfer (13 Dec) Gert Mol,
Katrina zijn huisvrouw. Peter hun beider echte zoon, Henric en Johan
gebroeders Gerdes voors echte zonen, bekennen dat Henric van Die-
penbroeck van hen gekocht heeft den Zijdenhof to Menckfelde, gelegen
in het kerspel Lochem buurschap to Zwijpe en dat zij de koopsom
ontvangen hebben.'
Hoe dit nu te ^rijmen is met de hierboven vermelde regesten is
moeilijk te vatten, daar koop en beleening op onverklaarbare wijze
dooreengehaspeld zyn, of althans schijnen te zijn.
*) Zie noot 2.
Het Berghsche Leenboek bevat voorts de volgende nota
van 16 Maart 1453. Nota: Johanna ter Marsch, Dercx
huisvrou is gestorven en mijn Joncker heft Derick toe
gesacht dat hee oen hailden will in dese voirs alinghe
Weggen- of Bitters gude, als een momber sijnre kinderen
tot der kind mondigen jaren toe, ten weer sake dat mijn
joncker Derick dat op deden schriven, soe en soilde sich
Derick noch sien kinderen daer en teijnde nochtans niet
versumen binnen een vijrdel jars ende in aldusker mate
is dat Derx kinderen vervarst. 1453. Maart 16.
Blijkt uit het bovenstaande duidelijk dat Johanna ter
Marsch vóór 16 Maart 1453 overleden was en hare kinÂ
deren toen nog onmondig waren, dan moet Bobert, die
in 1458 met zijn vader zich verbindt tot de medegave
voor zijn zuster Ermgard, haar zoon (wellicht de oudste)
en Ermgard haar dochter zijn.
Wij bezitten nog een aanteekening van wijlen Baron
van Heeckeren van de Heest te Zutphen, die dit uit een
origineelen brief genoteerd heeft en als volgt luidt:
A° 1462. Derck van Keppel, anders geheeten van der
Woelbeke verpandt het goed Branding in Laren, aan den
huize Nettelhorst leenroerig, aan .... sijn echte huisvrouw.
Wij meenen op grond van deze aanteekening nog niet
te mogen veronderstellen dat hier bedoeld is een tweede
vrouw van Derck, doch wel de vrouw van den pander
van dit goed.
Uit de verdere beleeningen van den Zidenhof leeren
wij ook een anderen zoon van Derck van Keppel kennen
n.1. Herman, die hierna volgt, en uit de beleeningen van
Weggen- of Bittersgoed nog een zoon Evert en eene dochter
Elsabé, waarvan wij achtereenvolgens de ons daardoor
bekende gegevens mededeelen.
Derck van Keppel gend Woolbeke is denkelijk tusschen
1466 en 1469 overleden en liet de volgende kinderen na:
1°. Herman van Keppel gend Woolbeke, onmundig 1453.
Als erve zijns vaders Dircx A° 1469 met Mingfeld beÂ
leend. Idem vernieuwt den leene'ed 1492. Met zijn vader
genoemd in een acte van 1454.
Herman van Keppel, geheiten Wolbeke, Wolter van
Keppel van Verwolde end Evert van Hekeren zijn schulÂ
dich Henric van Vermoeden IIC enckel Rgl. A° 1468.
Kreijnck Kentn. fol. 40 v'.
Hij huwde Aleid de Bode van Hekeien, dr van
en Volgens J. A. R. Kymell is zij dochter van Evert,
Willemszoon en Berta van Ampsen, doch wij betwijfelen
zulks wegens de jaren.
16 Nov. 1486. Opdracht door de markegenooten van
Oelde, Laren en Verwolde van een stuk land aan Herman
van Keppel gend' van der Wollbecke en diens echtgenoote
Alijde. Geschied voor Wolier van Keppel als markenrichter
(zegel af). Aden van het Schoutampt Lochem n° 284.
1492. Herman van Keppel, broeder en momber van
zijn zuster Mechteld van der Woltbeke bij den verkoop van
Averhuis in Wilp.
Herman van Keppel erfde ook den Zidenhof van zijn
vader, doch verzuimde de beleening aan den Heer van
den Bergh aan te vragen en den leeneed te doen, hetÂ
geen wel in verband zal staan met de bovenvermelde
beleening in 1442 aan Henric van Diepenbroek.
Het Leenboek van Bergh zegt daarvan het volgende:
â??It die van Keppel van den Waelbeke plegen die leene
â??voirs (den Zidenhof) te holden van den heren van den
â??Bergeend Derick van Keppel Dericxs. had het ontvangen