De Nederlandsche Leeuw, jaargang 46 (1928)

â?¢71 72 â??van mijnen joncker Willem Heer van den Berge (regeert â??van 1418 tot 1466) as men boven sien mach, ende die â??is gestorven end hevet das geervet op Herman van â??Keppel sine soen en mijnen joncker vurs is oock gestor â?? ven ind Herman voirs en is niet komen binnen behoor â??licker tijd na dode mijns jonckeren voirs dat leene â??versoekende, soe hevet mijnen her on daarover doen â??scriven, enz. enz. â??des Herman voirs niet en achten. Soe is Henrick van â??Diepenbroeck na der scriften voirs komen ten Berge â??bij mijnen 1. here, seggende dat leene metter toebehoe â??ren wer sijue ende helde dat van den van'Keppel voirs â??ende mijnen hér war sijne overher end wer bereid dat â??leen van sijne liefden te ontvangen, wold sich Herman â??voirs versumen, dat liet hij dair bij, dan he en wolde â??en bat mijnen her dat he on daarmede wilde belenen. â??Werd beleend, want Herman van Keppel Dericxs had â??leen verzuimd en was dus verfreveld en vervallen â??1474 Juni 30. â??Na dode Henriks wordt beleend zijn oudsten zoon â??Zweder vun Diepenbroeck 1485 Nov. 4.' Herman van Keppel wordt het laatst genoemd bij de eedsvernieuwing voor Mingfeld in 149'2 en liet voor zoo­ ver ons bekend geen kinderen na. Wel is tot nu toe door de meeste genealogen aangenomen dat hij eene dochter Johanna had, die met Derk van Keppel van Ver wolde huwde, doch uit de beleeningen van Weggen- of Bitlersgoed blijkt dat zij een dochter was van zijn broeder Eueri. 2°. Bobert van Keppel gend Woolbeke, blijkbaar genoemd naar zijn grootvader Bobert van der Marsch, is ons alleen bekend uit de verklaring van 1458 toen hij met zijn vader de medegave voor zijn zuster Ermgard vaststelde en uit het feit dat hij (wanneer is ons onbekend) van het Huis Wilp het goed â??de Oije' in Wilp in leen ont­ ving. In de geschiedenis komt hij voor als hopman van graaf Edzwd van Emden in Oostfriesland. Fontanus. Wij vinden bij Slichtenhorst XI Boek blz. 336, 339 het volgende: â??Graaf Edzard van Emden had oorlog gevoerd in Oost â??friesland tegen den Keizer en daarbij de hulp inge­ roepen van Hertog Karei van Oelder, die daarvan ten â??eigen bate gebruik gemaakt had om zich als leenheer â??van Grouingen te doen huldigen, met Frankrijks koning â??al opperleenheer en zulks onder toezegging van hulp â??tegen den vijand. Den derden dag na Allerheiligen van â??1514 had in de St. Walburgskerk te Groningen de â??huldiging van Hertog Karei plaats, vertegenwoordigd â??door den Heer van Oeijen (lees Oije) 5) en is graaf â??Edzard naar Emden gereisd om orde op zijn eigen â??landschap en zaken te stellen. Daarna vernemende dat â??de vijand in de Vrijheid van hingen vastelavond hield â??en mooi weer speelde, is hij in alle spoed daarheen ge­ bukt, medenemende behalve den graaf van lloeij, zijn â??hopman Bobert van Keppel, een edelman uit Gelderland, â??alwaar hij met zijn troepen eene degelijke overwinning â??behaalde en schier den heelen hoop nederhieuw of op â??de vlucht bracht, daar deze niet anders meenden, dan â??dat uit Gelderland een groot leger aangekomen en nog â??meer onderweg was. â??Ook in 1515 was Edzard, grave van Emden met â??zijn veldheer Bobert van Keppel, wakker doende tegen â??de Saxischen, innemende onder anderen de vesting Dam. , De naam zijner echtgenoote vinden wij nergens aan geteekend, alleen die zijner dochter, waarschijnlijk eenig kind: Henrica, erfvrouwe van Oije, die met Herman van Keppel, zoon van Wolter van Verivolde en Wichmoet van Itlersum, huwde. Zij brengt haar man de Oije aan, waar­ van zij in 1510, dus nog tijdens het leven van haar vader, het bezit ontvingen. Zij werden later ook Heer en Vrouwe van den Dingshof 1532. Waarschijnlijk heb­ ben zij eerst de Oye, daarna de Dingshof zelf bewoond. Zij f 1544, hij in 1650, als de stamouders.van den tak der Keppels van Dingshof en Oije. 3°. Jurtien van Keppel, geheeten van der Woolbeke komt voor St. Michiels avond 14.97'.als Stadhouder van de leenen als een man Oijsberte van Nettelhorst bij de beleening van de dochter van Henrick van Dedingsueerde met het erve tho Wensinck onder Neede. Origineele leenbrief. Uit Aant. van Bn. v. Heeckeren tot de Heest. Meer is ons van hem niet bekend. 4. Ermgard, in 1468 geestelijke in het Adammanshuis te Zutphen. Zie over hare medegave enz. kol. 69. 6) r') Willem van Gent, H' van Oije, meer bekend als Willem van Oije, Ux: Anna van Keppel d' van Johan tot Westerholt en Ferme Kreijnck. Hij f 1516/17. Zij hertrouwt Andries van der Hoeve. 5°. Mechteld komt voor met haar broeder Herman 1492. â??Juffr Mechteld van der Woltbeke met Herman van â??Keppel, haren momber, geeft Schuit Lambert Claessen, â??dat hij haar afgekoft heeft een stuk erve gelegen in â?? Meluwen in 't kerspel van Wilp en in 't ampt van â??Voorst gelegen, geheiten dat Averhus, welk een leen â??goed is mijns edelen lieven jonckers van Bronchhorst, â??daer hij nog af bchuldich is III Rgl. Aant. v. Heeckeren v. d. Heest Misschien is zij gehuwd geweest, daar volgens eene genealogie de Bode van Heeckeren,, de Scholtus van Lochem Wolier de Bode van Hekeren, Heer van de Heest, dat hij in 1517 koopt, gehuwd geweest is met èene van Keppel gen. Woolbeke tot Woolbeek en wij ken­ nen geene andere die daarvoor beter in aanmerking zou kunnen komen dan deze Mechteld. 6°. Elsabé van Keppel van der Wailbeke, dochter Derx van Keppel van der Wailbeke, ontving na dode oers vaders, soe se in verstinge stond'7) Weggengoed of Bit­ lersgoed, met al sijn toebehoer in kerspel van Angerloe, soe on dat van Johanna ter Marsse oere moeder an comen is to 1 ï en voir oir heft gehuld Gerit Gerit Bemtss. 1473. Sept. 27. Leenboek van Bergh. Uit het vervolg zal blijken dat zij dit leen naliet aan haar broeder Evert. , , 7°. Evert van Keppel gend. Wolbeke ia ons alleen be­ kend geworden door de hiorna volgende aanteekeningen uit het Leenboek van Bergh, waar wij vinden: Is comen Derk van Keppel 8) en verzoekt beleening, so dan dat leen tot drien verf allen, versuimd en niet onttangen en was, te weten van sijnre moeder, die dat van oeren vader end den voirt van zijnre zuster, Derix vurs ailde moije, aangeërfd was. Versuijm quit ge­ scholden en wordt beleend ^ooals Elsabé beleend was. Actum Ulft 1539 Dec. 23. 6) Zie het Adamanshuis Gelre XXX blz. 82/84. 7) Veisten = uitstellen, dus verstinge = uitstel van beleening. 9) Derk van Keppel (Duivel Dirk) zoon van Johanna Evertsdr. van de Woolbeke.