De Nederlandsche Leeuw, jaargang 46 (1928)

175 176 Aanvullingen en verbeteringen op de stamreeks van der Mandele uit de registers der Dordtsche Munt in het Algemeen Rijksarchief, door J. W. A. HAAGEN SMIT. De stamreeks vindt men in Ned. Patriciaat 1917, blz. 250 e. v. I. Dirck Oclcers wordt meester-munter op de 3° stads- plaats in April 1541 na Paschen. Daar zijn eenige erfgename Oeertruid Dirksen na zijn dood huwt met Jacob Joosten (v. d. M.), van beroep linnen­ wever te Dordt, erft haar oudste kind het recht van opvolging op deze muntersplaats. Na den dood van Dirck Ockers staat dus de meester-plaats ledig en komt men overeen daar tijdelijk te laten werken Adriaan Ockers, diens broe­ der, die er echter geen recht op heeft. Deze Adriaan heeft nu tijdelijk dezelfde rechten als de overige meesters, begint te werken 12 Maart 1562, is provoost der munters in 1576 en sterft tusschen 1588â??1592. Natuurlijk volgt er na strijd om het kostbare bezit van de 3° meester-munter-plaats. De kleinzoon van Adriian Ockers vraagt er om in 1592, in concurrentie met Jacob Joosten, den linnenwever, welke laatste zegt dat zijn zoon, de eigenlijke wettige bezitter na zijn moeder, nog te jong is om er te werken. De sermente vindt een oplossing, door weder de plaats tijdelijk in handen te geven van den vader Jacob Joosten tot aan de meerderjarigheid van zijn zoon. De proef doet hij 14 Nov. 1592, waarna hij het meester-munterschap als zetbaas waarneemt en zijn eigen zoon op zijn eigen knaapplaats (helper) aan­ stelt. II. Bij zijn meerderjarigheid neemt Dirk Jacobs (v. d. M.) dan zelf door proef op 13 Juni 1598 zijn meester munter-plaats in beslag en stelt op de opengekomen knaap-plaats in 1603â??04 zijn broeder Joost Jacobs aan. III. De volgende meester-munter op de 3e plaats is Jacob Dirkszoon (v. d. M.), die zijn proef doet 23 Mei 1626, maar reeds 1650 sterft, zoodat de meesterplaats on­ bezet blijft doordat zijn oudste zoon Bartholomeeus Jacobsz. van der Mandele nog te jong is. III bis. Vermoedelijk om het gezin niet tot armoede te laten vervallen wordt Abraham Dirksz., broeder van III, op 21 Febr. 1629 knaap op de 3e plaats, sterft 1633, waarna zijn andere broer: III ter. Isaak Dirks hem als knaap opvolgt 8 Sept. 1633. De zoon van Isaak wordt, buiten de eigenlijke organisatie om, tot tijdelijk knaap in surplus benoemd 13 Sept. 1662 en in 1678 wegens vechten 1 jaar geschorst. De naam van dezen vechtenden knaap is Dirk Isaacs van der Mandele. IV. Bartholomeeus Jacobs van der Mandele, werkte eerst eenigen tijd op zijn eigen knaap-plaats en doet proef op zijn meester-plaats 16 Aug. 1666. Hij is meer­ malen gezworene en ook provoost (1685â??86), hoewel hij bijna niet kon schrijven, wat bij de officieren der munt een zeldzaamheid was. Hij wordt door de vereenigde munters aangesteld 24 Aug. 1689 als conciërge of waard in den muntkelder. Uit dezen kelder haalden de munters hun drank accijnsvrij, de waard dreef de slijterij, woonde vrij in het munt­ huis en hield een rekeningboek. Hij sterft Aug. 1706, terwijl zijn vrouw door de munters is be­ graven in het boekjaar 1703 â?? 04. IVbis. Jacob Jacobs v. d, M., broeder van IV, wordt knaap bij dezen 18 Aug. 1666 en sterft vóór 1680. Zekere Dirk van der Mandele, wellicht ook een broeder, wordt door de munters begraven 1685â??86. V. Willem v. d. M. Bartholom.z. heeft wellicht geen lust in het muntbedrijf, want men vindt hem Nov. 1696 en Juni 1699 in een kaarsenmakerswinkel te Rotterdam, gehuwd met Maria van Dalen. Waar­ schijnlijk een dochter van den meester-munter Cor­ nelis v. D. Wïllemsz, gehuwd met Anna Westerburgh, die in 1676 op een reis te Keulen zonder aanleiding door een sergeant wordt vermoord, â??de weduwe bleef toen met 10 vaderlooze kinderen zitten, waar­ van 9 dochters en 1 zoon, die zeer miserabel ge­ broken is'. Willem is Nov. 1696 de eenigst over­ geblevene zoon zijns vaders en toen 30 jaar oud. Hij vertrekt vóór zijns vaders dood, als assistent, voor de kamer Zeeland in 1701 naar Indië, vaart in 1702 met het schip Grimmesteyn als bottelier uit en is 8 Juni 1706 vermoedelijk in Indië aan boord van het schip â??Nederland'. Vóór zijn vertrek had hij bij notaris Johan van Someren te Rotterdam aan zijn vrouw volmacht gegeven om als het noodzakelijk was de hem aan te erven plaats te verkoopen dd. 25 April 1701. Daar nu de vrouw met drie kleine dochters in deplorabelen toestand bleef zitten, vraagt zij de opengevallen plaats te mogen verkoopen op 15 Sept. 1707. Na zeer veel moeite wordt haar 7 Nov. 1708 verlof gegeven tot verkoop van de 3e plaats aan Corstiaan Bachus te Dordt (toestemming van generaalmeesters 6 Dec. 1708). Bachus doet zijn proef 21 Dec. 1708. De noot op blz. 251 in Ned. Patriciaat is dus niet geheel juist, daar niet Willem zelf maar zijn vrouw de plaats overdoet. V bis. Jacob Barthol.z. v. d. M. volgt zijn oom Jacob Jacobs (IVbis) op als knaap 26 April 1680, wellicht oefende hij daarnevens het beroep van kuiper uit zooals Ned. Patriciaat zegt. Bij zijn dood in Nov. 1696 blijft zijn wed. met 5 kinderen achter en bepaalde hij eigenlijk weder­ rechtelijk den 17 Nov. 1696 dat hij zijn knaapplaats had afgestaan aan zijn oudsten zoon Bartholomeeus, die toen slechts 5 jaar was, maar met spoed direct na de begrafenis 26 Nov. 1696 als knaap wordt in­ geleid. Willem van der Mandele, de toekomstige erfge­ naam van de meesterplaats, aan wien dus ook de knaapplaats zal behooren, verlangt geld en verzet zich tevergeefs. Het schijnt dat zijn vader deze zaak buiten hem om heeft geregeld. VI bis. (In Ned. Patriciaat VI genoemd). Barthol. Jacobsz. van der Mandele komt als knaap op de 3e stads,-