De Nederlandsche Leeuw, jaargang 46 (1928)

179 180 hem selven sterckmaeckende, voer Marritgen Rutgers ende Trijntgen Willemsdochter sijn moeder ende suster ende oiren erven, in eenen vasten onwederoepelicken erffcoip vercoft thebben aen Hermen Evertsz Woutertgen, sijn huijsfrouwe, ende oiren erven, eenegroevinge in de kerck van der Nijkerck daer zalige Maes ELbertsz, gewesene custos, in begraven leijt ende daer Oestwert Maes Peelen Robert, Suijtwert Henrick van Nulde, Westwert Peel Meijnten, Noertwert Aert Henricksz erfge­ namen met oire groeven naest aen gelegen sijnen, ende dat voer een somme van pen nonghen in desen onbenoemt, daer van ver coper in maeten als voersz. bedanckt copers voersz. goeder voller betaelonghe. Alles son­ der erch ende list ende in kennisse der waerheit, soe hebben wij kerckmeisteren voorsz. dese ter bede ende begeerte van perthien voersz. onderteickent. Actum den vier ende twintichsten Octobris 1624. (w.g). Jan Goitschalcksz. Reijner Reijnerssen. fol. 172. Compareerden voer ons, Jan Goitschalcksz ende Reijner Reijnersz, in der tijt kerckmeis­ teren, Brandt Aertsz ende Aeltgen van Wen cum echte luden, ende bekenden voer oir ende oiren erfgenamen in enen vasten on­ wederoepelicken ewigen erffkoip vercoft te hebben aen Jacob Elbertsz ende Trijntgen Loegen, echte luieden ende oiren erffgena men ene groevinge ofte graf tstede in de kerck van der Nijkerck alwaer Loech Lubbertsz in begraeven leijt ende daer Oestwert.. 1), Suijtwert Henrick van Vanevelt, West­ wert de kinderen ende erfgenamen van z. Lijsgen Arisz., Noertwert....1) met oire groeven naest aen gelegen sijnen, ende dat voer een somme gelts onbenoemt in desen, daer van de voersz. vercoepers, coepers voersz. bedancken goeder voller betalonge oick mede vercoepers beloevende tot kosten van copers voersz , alle wiedere noedige op­ dracht ende vestenis geerne t' zullen doen. Alles sonder erch ende list. In oerkondt der waerheit soe hebben wij kerckmeisteren voersz. neffens ende ter bede van vercoperen voers. desen onderteickent. Actum den 20on Junij Anno sestien hon dert ende vijff ende twintich. (w.g.) Brant Aerts. Aeltgen van Wenckom. Jan Goitschalcksz. fol. 172 verso. Ick ondersz., Dirrick van Ommeren, doen condt ende bekenne mits desen, voir mijn ende mijnen erffgenamen in eenen vasten onwederoepelicken erffcoip vercocht te heb­ ben aen Wijchmoet Killen, weduwe van Kill Aertse, een groeffinge ofte graffstede, so als mijn huijsfrou, Jannitgen de Wijse, hijer voorens van haer neeff Johan Gootschalcksz gecocht heeft, dae nu Oestwert den voorsz. ') Dit waa niet ingevuld. Gootschalcksz. ,Zuijtwert Johan Peelen,West wer de muijr, ende Noortwert Killiaen van Renseler aengelegen sijn, ende dat voor een Somma van Penningen in desen onbenoempt, waer van Ick, vercoper, ten vollen bedancke goede betaling. Alles sonder arch ende list. In oorkonde der waerheijt hebbe ick dese onderteijckent ende daer beneffens gebeden Cosijn van Diermen ende Reijmer Beeck, kerckmeijsteren in dier tijt om dese mede te beteijckenen. Actum Nijkerck den 26en februarij 1634. (w.g.) Dirck van Ommeren. Cosijn van Diermen. Reijmer Beeck. (Wordt vervolgd.) KORTE MEDEDEELINGEN. â?¢ Popta. In Elias' Vroedschap van Amsterdam I, 312, vindt men uitvoerige mededeelingen omtrent het geslacht van den Amsterdamschen korenkooper en assuradeur Gijsbert Tjebbesz. Popta, geb. Harlingen 1585, gest. Amsterdam 1636, zoon van Ijebbe NNzn. en Maritge Gijsbertsdr. Hij en zijn nakomelingen behoorden tot de heerschende kerk. In dien zelfden tijd leefden te Amsterdam ook leden van het geslacht Popta, die tot de Waterlandsche Ge­ meente der Doopsgezinden behoorden, nl. de kooplieden Hendrik Jacobsz. Popta en Lenaert Jacobsz. Popta. De eerste testeerde met zijne echtgenoote Jannetie Cornelisdr. d.d. 13 Maart 1649 en de tweede *) met zijne echtgenoote Maritien Albertsdr. (de Vogel) d.d. 14 Juni 1646 voor Notaris J. van Loosdrecht te Am­ sterdam. Hun broeder Jan Jacobsz. Popta woonde in 1662 te Leeuwarden aan de Vischmarkt (zie H. L. Straat, Lambert Jacobsz. Schilder, in de Vrije Fries, XXVIII, 1925, blz. 67). Nu blijkt uit familie-aanteekeningen, gepubliceerd door Dr. A. Hulshof in â??Doopsgezinde Bijdragen', 55e jaar, 1918, blz. 107 (â??Lief en leed eener Menniste familie te Leeuwarden') dat Jan Jacobsz., Hendrik Jacobsz. en Lenaert Jacobsz. voornoemd respectievelijk 29 Mei 1606, 30 Jan. 1612 en 13 Mei 1614 (O. S.) 'te Leeuwarden waren geboren als zonen van Jacob Hen driksz., Doopsgezind leeraar te Leeuwarden, en Lutske Ijebbesdr., die 25 Juni 1597 met elkander waren gehuwd. De laatste was geb. 13 Jan. 1576 (blijkbaar te Har­ lingen) en had tot broeders: Tjebbe Tjebbesz., gest. 19 Sept. 1622, Gijsbert Tjebbesz. en â??burgemeester' Sjoerd ïjebbesz. Popta, gest. 19 April 1639. Hun moeder (zooals boven blijkt Maritge Gijsbertsdr. genaamd) stierf 28 Mrt. 1615. De Doopsgezinde Popta's hebben dus den geslachts­ naam van hxmmoedev Lutske Tjebbesdr.Poptaasmgenomen. De stichter van het bekende Popta-gasthuis te Mars sum, Dr. Henricus Popta (1635â??1712), was een zoon van Tjebbe Jacobsz. Popta, geb. Leeuwarden 25 Mrt. 1604 (O. S.), den mislukten oudsten broeder van Jan, >) Deze woonde te Amsterdam op den Njeuwendijk in de Roode Leeuw,