179
180
hem selven sterckmaeckende, voer Marritgen
Rutgers ende Trijntgen Willemsdochter sijn
moeder ende suster ende oiren erven, in eenen
vasten onwederoepelicken erffcoip vercoft
thebben aen Hermen Evertsz Woutertgen, sijn
huijsfrouwe, ende oiren erven, eenegroevinge
in de kerck van der Nijkerck daer zalige
Maes ELbertsz, gewesene custos, in begraven
leijt ende daer Oestwert Maes Peelen Robert,
Suijtwert Henrick van Nulde, Westwert Peel
Meijnten, Noertwert Aert Henricksz erfgeÂ
namen met oire groeven naest aen gelegen
sijnen, ende dat voer een somme van pen
nonghen in desen onbenoemt, daer van ver
coper in maeten als voersz. bedanckt copers
voersz. goeder voller betaelonghe. Alles sonÂ
der erch ende list ende in kennisse der
waerheit, soe hebben wij kerckmeisteren
voorsz. dese ter bede ende begeerte van
perthien voersz. onderteickent. Actum den
vier ende twintichsten Octobris 1624.
(w.g). Jan Goitschalcksz.
Reijner Reijnerssen.
fol. 172. Compareerden voer ons, Jan Goitschalcksz
ende Reijner Reijnersz, in der tijt kerckmeisÂ
teren, Brandt Aertsz ende Aeltgen van Wen
cum echte luden, ende bekenden voer oir
ende oiren erfgenamen in enen vasten onÂ
wederoepelicken ewigen erffkoip vercoft te
hebben aen Jacob Elbertsz ende Trijntgen
Loegen, echte luieden ende oiren erffgena
men ene groevinge ofte graf tstede in de kerck
van der Nijkerck alwaer Loech Lubbertsz
in begraeven leijt ende daer Oestwert.. 1),
Suijtwert Henrick van Vanevelt, WestÂ
wert de kinderen ende erfgenamen van z.
Lijsgen Arisz., Noertwert....1) met oire
groeven naest aen gelegen sijnen, ende dat
voer een somme gelts onbenoemt in desen,
daer van de voersz. vercoepers, coepers
voersz. bedancken goeder voller betalonge
oick mede vercoepers beloevende tot kosten
van copers voersz , alle wiedere noedige opÂ
dracht ende vestenis geerne t' zullen doen.
Alles sonder erch ende list. In oerkondt
der waerheit soe hebben wij kerckmeisteren
voersz. neffens ende ter bede van vercoperen
voers. desen onderteickent.
Actum den 20on Junij Anno sestien hon
dert ende vijff ende twintich.
(w.g.) Brant Aerts. Aeltgen van Wenckom.
Jan Goitschalcksz.
fol. 172 verso. Ick ondersz., Dirrick van Ommeren, doen
condt ende bekenne mits desen, voir mijn
ende mijnen erffgenamen in eenen vasten
onwederoepelicken erffcoip vercocht te hebÂ
ben aen Wijchmoet Killen, weduwe van Kill
Aertse, een groeffinge ofte graffstede, so als
mijn huijsfrou, Jannitgen de Wijse, hijer
voorens van haer neeff Johan Gootschalcksz
gecocht heeft, dae nu Oestwert den voorsz.
') Dit waa niet ingevuld.
Gootschalcksz. ,Zuijtwert Johan Peelen,West
wer de muijr, ende Noortwert Killiaen van
Renseler aengelegen sijn, ende dat voor een
Somma van Penningen in desen onbenoempt,
waer van Ick, vercoper, ten vollen bedancke
goede betaling. Alles sonder arch ende list.
In oorkonde der waerheijt hebbe ick dese
onderteijckent ende daer beneffens gebeden
Cosijn van Diermen ende Reijmer Beeck,
kerckmeijsteren in dier tijt om dese mede
te beteijckenen.
Actum Nijkerck den 26en februarij 1634.
(w.g.) Dirck van Ommeren.
Cosijn van Diermen.
Reijmer Beeck.
(Wordt vervolgd.)
KORTE MEDEDEELINGEN. â?¢
Popta.
In Elias' Vroedschap van Amsterdam I, 312, vindt
men uitvoerige mededeelingen omtrent het geslacht van
den Amsterdamschen korenkooper en assuradeur Gijsbert
Tjebbesz. Popta, geb. Harlingen 1585, gest. Amsterdam
1636, zoon van Ijebbe NNzn. en Maritge Gijsbertsdr.
Hij en zijn nakomelingen behoorden tot de heerschende
kerk.
In dien zelfden tijd leefden te Amsterdam ook leden
van het geslacht Popta, die tot de Waterlandsche GeÂ
meente der Doopsgezinden behoorden, nl. de kooplieden
Hendrik Jacobsz. Popta en Lenaert Jacobsz. Popta.
De eerste testeerde met zijne echtgenoote Jannetie
Cornelisdr. d.d. 13 Maart 1649 en de tweede *) met
zijne echtgenoote Maritien Albertsdr. (de Vogel) d.d.
14 Juni 1646 voor Notaris J. van Loosdrecht te AmÂ
sterdam. Hun broeder Jan Jacobsz. Popta woonde in
1662 te Leeuwarden aan de Vischmarkt (zie H. L.
Straat, Lambert Jacobsz. Schilder, in de Vrije Fries,
XXVIII, 1925, blz. 67).
Nu blijkt uit familie-aanteekeningen, gepubliceerd
door Dr. A. Hulshof in â??Doopsgezinde Bijdragen',
55e jaar, 1918, blz. 107 (â??Lief en leed eener Menniste
familie te Leeuwarden') dat Jan Jacobsz., Hendrik
Jacobsz. en Lenaert Jacobsz. voornoemd respectievelijk
29 Mei 1606, 30 Jan. 1612 en 13 Mei 1614 (O. S.) 'te
Leeuwarden waren geboren als zonen van Jacob Hen
driksz., Doopsgezind leeraar te Leeuwarden, en Lutske
Ijebbesdr., die 25 Juni 1597 met elkander waren gehuwd.
De laatste was geb. 13 Jan. 1576 (blijkbaar te HarÂ
lingen) en had tot broeders: Tjebbe Tjebbesz., gest.
19 Sept. 1622, Gijsbert Tjebbesz. en â??burgemeester'
Sjoerd ïjebbesz. Popta, gest. 19 April 1639. Hun moeder
(zooals boven blijkt Maritge Gijsbertsdr. genaamd) stierf
28 Mrt. 1615.
De Doopsgezinde Popta's hebben dus den geslachtsÂ
naam van hxmmoedev Lutske Tjebbesdr.Poptaasmgenomen.
De stichter van het bekende Popta-gasthuis te Mars
sum, Dr. Henricus Popta (1635â??1712), was een zoon
van Tjebbe Jacobsz. Popta, geb. Leeuwarden 25 Mrt.
1604 (O. S.), den mislukten oudsten broeder van Jan,
>) Deze woonde te Amsterdam op den Njeuwendijk in de Roode
Leeuw,