259 260
Hu bert, E. Correspondance'de Bouteville, Bruxelles
1929.dl. I. (Geschenk van de â??Acadéniieröyale deBelgique').
[Ven, A. J. van de]. Het oud-archief der gemeente
Brakel. [z. pl. 1927].
(Geschenk van het Rijks-archief te Arnhem).
Ou ter en, Th. J. vani Genealogie van het geslacht
van Outeren, samengesteld naar gegevens gedeeltelijk
bijeengezameld door wijlen J. W. Wijndelts, in leven
assistent der gemeentelijke Universiteitsbibliotheek te
Amsterdam. [Oakland, Californië] 1929.
(Geschenk van den heer Mr. N. van Hasselt).
Kuyk, J. M. van. Grafschriften, wapens enz. voorÂ
komende in de kerken van Drenthe, [z. pl. z.j.J. Overdr.
uit â??Nieuwe Drentsche Volksalmanak'.
(Geschenk van den schrijver).
Huidekoper, F. L. Huidekoper, American branch,
August 16, 1928. [Montreux 1928]. 2 exemplaren.
(Geschenk van den schrijver).
[F a b i u s, F. W.] Genealogie der familie Fabius.
[Breda 1928]. (Geschenk van den schrijver).
Prins, P. C. Bloys van Treslong. De â??magni
fique theca of Boekekas' in de leeszaal van het museum
te Weltevreden. Overgedr. uit het tijdschr. van het
Kon. Bataviaasch Genootschap van kunsten en wetenÂ
schappen, dl. LXVII afl. 3 en 4.
(Geschenk van den schrijver).
Eek, Th. G. van. De familie van Eek. Met 6 prtn.
's-Gravenhage 1929. (Geschenk van den schrijver).
De eerste generaties van het geslacht Bentinck ,
door W. WlJNAENDTS VAN RESANDT.
In jaarg. 1918 van dit Maandblad (k.' 303 e.v.) heeft
Jhr. Dr. W. A. Beelaerts van Blokland op afdoende
wijze aangetoond, dat de geregelde stamreeks van het
geslacht Bentinck bewijsbaar was van af â?? en dus beÂ
hoorde aan te vangen met â?? Hendrik Bentinck, die in
1400 beleend werd met Arensberg (later Berencamp
geheeten), een onder Heerde gelegen leengoed, leenÂ
roerig aan den Hertog van Gelderland, welk goed tot
1809 onafgebroken in het bezit van het geslacht BenÂ
tinck is geweest.
Nadere, in uitzicht gestelde mededeelingen over de
voorouders van dezen Hendrik zijn na 1918 niet in
het licht verschenen en in jaarg. 1924 van Nederland's
Adelsboek ving de geregelde stamreeks â?? toen ook
eigen nasporingen vruchteloos waren gebleven â?? aan
met den Hendrik van 1400.
Zoowel in het hoofd van het artikel Bentinck in
Adelsboek 1924, als in de afzonderlijke uitgave â??HisÂ
torisch Gedeelte' 1925, gingen aan Hendrik mededeeÂ
lingen vooraf over verschillende personen Bentinck, die
vóór 1400 te Arnhem en op de Veluwe voorkwamen
en die â?? voor zoover van hen zegels aanwezig waren
â?? blijkens hun wapen tot hetzelfde geslacht hadden
behoord. Daarbij werd het vermoeden uitgesproken, dat
de Hendrik, met wien de stamreeks aanving, een zoon
zou zijn geweest van een Johan Bentinck, die van 1361
â??84 i) vermeld wordt te Heerde, Elburg, Clarewater,
Arnhem en Terwolde â?? dus in het kwartier der Ve-
') In beide uitgaven staat abusievelijk van 1361â??77.
luwe â?? een vermoeden waarvoor echter tot dusver
geen bewijzen waren 'bij te brengen.
i In het archief op slot Vornholz, Kreis Warendorf,
Munster i. W., bevinden zich ook talrijke bescheiden
(oorkonden, acten, registers en boeken) van groot beÂ
lang voor- en handelende over Geldersche geslachÂ
ten. Ik mag daarvoor verwijzen naar de â??lnventai'e
der nicht-staailichen Archive in Westfalen' Band II,
p. 251â??308, waar men de belangrijke onderdeelen
beschreven vindt, waaruit het archief van â??Haus VornÂ
holz' bestaat. 2) Onder afdeeling C (zie p. 252) vindt
men als aanwezig vermeld de archieven der huizen
Angeren, Doddendaal, Herveld, Indpornik en Winssen,
terwijl onder afdeeling E, â??Familiensachen' (zie p. 300
307) bescheiden vermeld worden over een groot aantal,
ook Nederlandsche, geslachten, waaronder het geslacht
Bentinck, met oorkonden van 1385, 1417, 1485 enz.
'en acten van 1540â??1597. Doch ook onder afdeeling
D. â??Verausserte und fremde Güter' komen talrijke oorÂ
konden voor over Geldersche geslachten en over het
geslacht Bentinck in het bijzonder oorkonden van 1343,
'1356, 1357, 1374, 1387.
Het was te verwachten, dat uit deze bronnen een
en ander voor den dag zou komen, dat voor de afÂ
stamming van het geslacht Bentinck van belang zou zijn.
De tegenwoordige eigenaar van slot Vornholz, Freiherr
v. Nagel-Doomick, had de, bijzondere welwillendheid
! de' belangrijkste perkamenten oorkonden naar hier óp
te zenden, wier inhoud aan de gestelde verwachtingen
geheel beantwoordde en voor ons aanleiding werd om
i opnieuw te trachten meer over de voorouders van den
Hendrick Bentinck van 1400 te weten te komen. Thans
doen wij de resultaten van dit onderzoek hier volgen.
De Rijksarchivaris in Gelderland was zoo bereidÂ
willig van de uit Vornholz ter inzage overgekomen oorÂ
konde van 1385 een door hem gewaarmerkt afschrift
te vervaardigen en waar die oorkonde tot dusver
nimmer is . gepubliceerd en zij weder in het archief
van Vornholz is opgeborgen, meenen wij goed te doen
haar in haar geheel hieronder te doen afdrukken. 3)
â??Ic Johan Bentinch doe verstaan:
â??Allen den ghenen die dessen brief zullen sien of horen
â??lesen, dat ic mit wille ende mit goden berade mijnre
â??vriende ende maghe, die hierna bescreven staen:..SteÂ
rven mijnen soen ende Aernde sijnen brueder, oere
â??moder goet bewijsen hebbe, daer Got die ziele van
â??hebben moet. Ende mede hem tween ghegeven ende
â??bewiset hebbe, alsullic goet als sij van mij hebben
â??zullen nae mijnre doet.
â??Ten irsten zullen Steven ende Aernt hebben alle
â??die huerige luden na mijnre doet, die ic hebbe, sij
â??sijn eygen ofte cuermedich. Voert sullen sij hebben
â??half dat goet, dat sij tiende ofte erve, dat ic hebbe
â??in den lande van Zutphen, mit allen sinen tobe-
2) Reeds in de door de Vereeniging Qelre uitgegeven Registers op
de Leenaktenboeken van Gelre en Zutpben wordt op dit belangrijke
archief de aandacht gevestigd, zie blz. 305, noot 3 van het deel over
het kwartier van Arnhem. Men ziet daar ook de v. Nagel's-Door
nick van Vornholz en op blz. 296 hoe zij aan Bentinck-oorkondën
gekomen kunnen zijn.
3) In regest ia deze oorkonde vermeld op p. 305 van Band II der
Inventare der nicht-staatlichen Archive.