133
die weer stonden onder een z.g. â??hoofdhof'. Volgens de
historische inleiding bij den inventaris van het archief
van den ambtman van Essen (Verslagen Rijksarch.
1926, II) behoorden hiertoe tins- en leengoederen.
Thuessink nu was zoowel het een als het ander: dat
het een tijnsgoed was, bleek uit de tinsregisters van
het stift, berustende ten rijksarchieve in Overijssel, dat
het tevens een leen was, volgt uit de, eveneens aldaar
berustende, Essensche leenregisters met de verschillende
daarop vervaardigde repertoria. Al deze bronnen vindt
men uitvoerig beschreven in bovengenoemden inventaris,
samengesteld door ons medelid Mr. A. Haga, wien ik mijn
wetenschap in dezen dank: voor dergelijke goederen
werden behalve een jaarlijksche tijns op St. Lambert
bovendien bij verschillende gelegenheden leenjura (heerÂ
gewaden) betaald. Het heergewaad bedroeg een dubbelen
tijns.
Hiermede meen ik voor mijn deel de opmerking van
den heer- W. v. R. voldoende te hebben beantwoord'.
Mr. A. Haga te Zwolle, naar wien Dr. Th. a Th. v. d.
Hoop hierboven verwijst, was zoo vriendelijk aan bovenÂ
staande uiteenzetting nog 'het volgende toe te voegen:
â??De door den heer Th. a Th. van der Hoop medeÂ
gedeelde feiten zijn volkomen juist en het erve Thuessink
was geen uitzondering, want het stift Essen bezat in Over
rijssel een 100-tal van deze tinsgoederen. Oorspronkelijk
hofhoorige goederen, waren ze, meerendeels in de 14e
eeuw, in z.g. tinsgoederen veranderd: het hof verband was
vrijwel geheel opgeheven, een jaarlijksche tins werd beÂ
taald, terwijl voorts bij vererving, overdracht, enz. door de
nieuwe verkrijgers beleening moest worden verzocht,
, waarvoor als heergewaad een dubbele tins moest
worden betaald. Een voorbeeld van zulk een verandering
van een hofhoorig goed in een tins- en leengoed werd in
extenso medegedeeld in de inleiding tot mijn inventaris.
Werd het erf gesplitst, dan moest voor de beleening van
elk onderdeel eveneens het volle heergewaad worden
betaald. De tins bleef echter alleen op het
hoofderf rusten. Aldus meen ik uit de rekeningen
der tinsen en heergewaden te mogen besluiten.
Het hier medegedeelde slaat alléén op de eerste groep
der Essensche goederen, de z.g. tinsgoederen. Ook de
3e en 4e 'groep van Essensche goederen hadden een
soortgelijke tweeslachtige natuur als de tinsgoederen,
waarvoor overigens worde verwezen naar de inleiding
van mijn inventaris.'
Het zal den heer W. v. R. thans wel duidelijk zijn
dat Dr. van der Hoop allerminst de redactioneele teÂ
rechtwijzing verdient, die hij hem blijkbaar heeft toegeÂ
dacht. Het rechtskarakter van de erve Thuessink, dat
zoowel een tinsgoed als een leen was van het stift Essen,
verschilde â?? zooals men heeft kunnen zien â?? aanÂ
merkelijk van dat van den halven Cortencamp, welk
goed door den heer W. v. R. ten onrechte een leen
werd geheeten, ondanks het feit, dat de door hem zelf
aangehaalde acten van 1497 en 1568 uit het leenregistèr
van de Abdij van St. Paulus het ten duidelijkste als een
tinsgoed deden kennen.
VALCK LTJOASSEN.
134
KORTE MEDEDEELINGEN.
Geslacht Verstege.
(XLIV, 187â??189, 224 en 243).
In het schepensignaat van Arnhem (Rijks-Archief
Arnhem) 1613â??1618, vond ik op fol. 209 en 209â?¢ de
boedelscheiding (n.1. een extract) van de nalatenschap
van wijlen Ds. Johannes Fontanus, predikant te Arnhem,
waarin o. a. genoemd wordt zijne dochter Sybilla, overÂ
ledene echtgenoote van Gerardo Verstegen.
â??Cbram Huijgen et Reijdt schepenen comparierden
Wilhelma van Haerdt, weduwe van zale: Dono. Fontano,
in sijnen leven kerckendienaer alhier ende verclaerden,
dat Ã?ilardus Mehenius, dienaer Geestlicken (Godtlicken?)
Woordts tot Harderwijck voir hèm selven ende als
man ende momber van sijne huijsfr. Sara Fontanus,
mitsgaders Gellius de Bouma als volmachtige van sijnen
broeder Gerardo Verstegen,vou hemselven ende als vaeder
ende momber van sijne onmundige kijnderön, bij zale.
Sqbilla Fontanidr. m ehestant geprocreiert, alsmede
Derck Gellius, mede momber derselver kijnderen, haer
hadden affgecofft, gevrijet ende uijtgelost mit ene summe
van vijffhondert gulden daervan sij bekenden mit over
wijsinge vernuecht te sijn, alsulcke tochtgerechticheijt
als sij comparante hadde aen die Erflhisse ende nalaÂ
tenschap van zali. haren Eheman sulx dat sij daervan
.desistierden gelick sij daer van desistiert mits desen
verthyende ende overgevende dieselve goederen vrij
ende onbecommert van haer ende haren Erffgenaemen
ten behoeve van die erffgenaemen Domini Fontani vurss.
mit obligatie ende expressen verbant wanneer sij comÂ
parante deser werlt comt te overlijden, dat Samuel
Verstegen jonghste sone van Gerardo Verstegen''ende
Sybille vurss. uijt haren comparante nalatenschap eens
hebben ende genieten sall die summe van vijfftich gulden
van XXI stuver 't stuck.
Comparierden aen d'ander sijde Don8 Eilardus MeheÂ
nius, Gellius Bouma ende Derck Gellius vurss. ende
verclaerden dat gedachten Wilhelmken van Haerdt, weÂ
duwe vurss. ende haer in voriger qualité hadden gedaen
oprechte ende volkomene erfïuijtinghe ende satisfactie
van die alinge erffnisse, versterf ende nalatenschap van
zali. Dn°. Fontano so gereet als ongereet bedanckende
haer ende haren erven daervan volkomener verrichtinge.
Den 17en Pebruary 1616.'
H. MlJNSSEN.
Claes van (de) Werve.
(XLVII, 99.)
Ik kan niet nalaten iets in het midden te brengen
naar aanleiding van de poging der heeren Gavelle
Bijleveld om den hierboven genoemden middeleeuwschen
beeldhouwer voor Haarlem in beslag te nemen.
Om te beginnen met den naam: in het Fransche
grafschrift heet hij de Werve en ofschoon ik niet ontÂ
ken, dat hij van der Werve kan geheeten hebben â??
ook Hoefer in Gelre, Bijdr. en Meded. VI noemt hem
zoo â?? is het bewijs daarvoor niet geleverd.
Wat nu 's mans geboorteplaats betreft, vind ik, dat
Hatheim of Hathein zoo weinig gelijkt op Haarlem,
dat ik, zelfs bij Franschen, niet aan die verbastering