De Nederlandsche Leeuw, jaargang 48 (1930)

199 dr. van Jan v. S. ter Groote Scheer en van Josina van Wullen. Zij werd begraven in de St. Michaëliskerk te Zwolle. Tr 2e. Zwolle 3 Juni 1628 Anna van Ittersum, dr. van Hendrik v. 1. tot Swervelt. Uit dit laatste huwelijk: 1. Hendrik, volgt XI. 2. Walraven van Rijswijck, ov. tusschen 19 April 1664 en 23 Oct. 1656, was luitenant. 3. Theodora van Rijswijck, ged. Zwolle 8 Juli 1633. 4. Machteld van Ã?ijswijck, ged. Zwolle 29 Dec. 1635, tr. Windesheim (otr. Zwolle 29 Juni 1666) Bernhard Ripperbant, zoon van Joan R. 6. Jan, volgt Xlbis. 6. Willem van Rijswijck, ged. Zwolle 22 April 1638. XI. Hendrik van Rijswijck tot Swervelt, ged. Zwolle 1 Juni 1630, ov. tusschen Dec. 1661 en 28 April 1662, tr. Elisabeth van der Lawick, ged. Zwolle 8 Febr. 1631, OV. 9 Oct. 1706, begr. Zwolle 18 Oct. d.a.v., dr. van Thomas en Anna van Romunde. Uit dit huwelijk zijn mij bekend : 1. Jan Willem van Rijswijck, op 1 Febr. 1689 aan- gesteld tot kapitein in het regiment Holsteijn, verliet den dienst op 6 Aug. 1693, ov. 1736. Op 18 Mei 1735 werd hij beleend met n't Goet Tio dinck' onder Warnsveld en â??Joling,', als naaste en oudste mansoir van Thomas Key. 2. Anna Elisabeth van Rijswijck, ov. 1740, tr. Zwolle 18 Juli 1696 Robert van der Merwede, geadmit teerd ten landdage van Overijsel (13 Maart 1725), zoon van Johan en van Wilhelmina van der Beecke. Hij was eerder (Kampen 23 Dec 1687) gehuwd geweest met Maria Sibilla Elisabeth van Santen. Hij ov. Oct. 1750 zonder kinderen na te laten, erfgenamen van hem waren zijn neef Willem Daniël en zijne nichten Willemina Elisa beth en Aleida Odilia van der Merwede. Xlbis. Jan van Rijswijck, ged. Zwolle 6 April 1637. Vermoedelijk is hij dezelfde Joanv.R., die 1 April 1672 door de Staten van Overijsel werd aangesteld tot kapitein van de nieuwe werving en 2 Oct. 1676 opgevolgd werd door kapt. Ulrich van Trebia .Hij tr. Heino (otr. Zwolle 12 Aug. 1667) Geertruid de. Reijger, dr. van Godfried d.R. Zij testeert als zijne weduwe te Zwolle 29 Juli 1676. Uit bun huwelijk zijn bekend: 1. Willem Godefried van Rijswijck, op 13 Juli 1702 aangesteld tot luitenant in de compagnie van kapt Paterson. Op 27 Nov. 1704 werd hij aangesteld tot kapitein van de comp. van kolonel Ernst Lo- dewijk Wilcke, die ontslag verkreeg in diens re giment, mits gaande met vergunning der Staten van Overijse1 in de comp. van Reint van Rech teren tot Westerveld en deze in de comp. van Van Rijswijck en voorts uitkeerende 200 gis. aan luitenant Van Coeverden, tot deze een andere comp. verkrijgt. Hij overleed vóór 1 Oct. 1709 en werd op dien datum vervangen door E. E. A. van Raesfelt in het regiment van den luitenant generaal J. D. van Heijden. 2. Anna Ilasina van Rijsioijck, ov. vóór 29 Juli 1676. 3. Hasina Geertrnidt van Rijswijck, ged. Zwolle 14 Oct. 1660, ov. vóór 29 Juli 616. 208' 4. Anna Theodora van Rijswijck, ged. Zwolle 3 Mei 1663. 6. Margrita Mechielt van Rijswijck, ged. Zwolle 20 Febr. 1666. 6. Joan Hendrik van Rijswijck, ged. Zwolle 24 Aug. 1 669, Vendng m 1775, op 12 Nov. 1708 aange steld tot kapitein in het regiment van den lui tenant-generaal Van Heukelom. Op 24 April 1716 wordt Samuel de la Vergue aangesteld tot kapi tein in het regiment van den kolonel Benthem in plaats van wijlen J. H. van Rijswijck. Tak B. VlLComelis van Rijswijck, geb. 1617, ov. 1686. Het eerst vond ik hem vermeld in 1662: Elisabeth wed. Joris van Weert contra Cornelis van Rijswijck, casteleijn tot Medemblik. (Hof nr. 1075-nr. 37ö). In de â??Verslagen omtrent 'sRijks Oude Archieven', 19 16, 2e deel, blz. 89 e.v. komt over hem o.a. voor: In het jaar 1672 ging het kasteel van Medemblik aan de Staatschen over en wat later koos ook de Spaansch gezinde slotvoogd jonker Cornelis van Rijswijck de zijde van den Prins van Oranje. Hij overleed in 1686 en op 16 Oct. van dat jaar volgde Diederik van Sonoy, stadhouder van Holland, hem als slotvoogd op. Sonoy zal er tot 1693 gewoond hebben en na hem is er vermoedelijk gehuisvest geweest zijn opvolger jonker Hartoch van Rijswijck (zoon van Cornelis), totdat deze in 1606 vertrok, ten gevolge van dien werd de slotvoogdij opge heven. Als commissaris van de monstering vond ik hem voor 't eerst vermeld op 2 Sept. 1674-, 26 .Oct. van dat jaar werd hom gelast de monstering in den Briel te doen en het slot van Medemblik te vic tuailleeren, terwijl hij 16 Sept. 1578 gecasseerd werd. Op 6 Maart 1679 werd hij aangesteld als commissaris van de monstering in het Noorder kwartier van Noord-Holland op een tractement van 40 jg in de maand, 20 Aug. d. a. v. werd hij als commissaris bedankt. Hij was gehuwd met Judith (de Rode) van Heeckeren, ov. in 1699, dr. van Hertwich v.H. VIII. Hartoch van Rijswijck, ov. 1612. Hij werd 2 Febr. 1691 aangesteld tot kapitein van eene compagnie voetknechten van 113 hoofden, 18 Oct. 1602 cas seerde hij zijne compagnie en ging deze over op zijn luitenant Jan van Rijswijck. In 1596/97 was hij te Leiden in garnizoen, van waar hij in laatstgenoemd jaar een verzoekschrift inzond om in aanmerking te worden gebracht voor het kasteleinschap van Medemblik. Hij schijnt dit ambt kort daarop verkregen te hebben. Weer volgt een uittreksel uit genoemde â??Verslagen': Nadat hij in 1606 uit Medemblik was vertrokken en de Slot voogdij dien ten gevolge opgeheven werd, vertelden de burgemeesters dier plaats van hem: â??dat hij â??van een quaet comportement was, dat hij (het â??kasteel) als casteleijn bewoonende ende groote â??gemeenschap houdende met bittere papisten, sij â??(destijds) meenden, dat (hij wel) heijmelijck eenige â??van sulcke ende andere gesellen, daer op houden