105
106
heer va n Perweys , jongere n zoo n va n Godfrie d III
herto g va n Brabant , va n het jaar 1201 . Dez e voerd e
echte r als contrazege l reed s den leeuw . Indie n er du s
sindsdie n gee n zege l met dwarsbal k of een betrouwbaa r
getuigeni s daaromtren t is gevonde n of dit wape n doo r
een tijdgenoo t is opgeteekend , is de grondsla g van dez e
wapentoekennin g dunk t mij zee r zwak . Waar echte r ook
de Noordbrabantsch e archivari s Mr . Smi t in zijn artikel
betreffend e de kleuren , van Brabant in De Ned . Leeu w v.
1924 dit wape n aan het Brabantsch e hui s toeken t en wel
vanaf het verkrijge n van de hertogswaardigheid , zulle n
er stelli g vaster e gronde n daarvoo r zijn, welk e mi j zijn
ontgaan , doc h welk e ik gaarn e zou vernemen . Voo r ons
verde r betoo g maak t het , waar dit dan volgen s Mr. Smi t
overnam e van het Lotharingsch e hertogswape n zou zijn,
niet vee l verschil .
Nu tro f mi j reed s lan g geleden , da t op een zege l
vau Hendrik II I of den jongen , graa f van Leuven, van
het jaar 1086 , gereproduceer d bij Butkens , Preuve s
fol. 29, een soor t St. Andrieskrui s voorkomt . Dit gaf te
denken , zoodr a bleek , da t de heere n va n Breda zoo
goe d als zeke r uit het Brabantsch e hui s stammen . ImÂ
mers dez e voerde n dri e 2, 1 geplaatst e St . Andries
kruisjes en , zooal s bekend , is verdrievoudigin g een e
oude vor m van breke n van een wape n voo r een e jonÂ
gere linie . Ik von d in een en ande r aanleidin g ook
deze kwesti e een s nade r te bezien . Dit kon het gemak Â
kelijkst e doo r raadplegin g van het wer k van prof . P.
F. X. de Ram : â??Notice sur les sceau x des comte s de
Louvain'21), waarin de zegel s va n all e hertoge n va n
Brabant keuri g zijn gereproduceerd . De zegel s va n
Hendrik II I (1086) , Godfrie d me t de n Baard (1107) ,
Godfrie d II I (1151 ) en een tweed e vor m van zege l van
laatstgenoemd e va n 1175 , welk e voo r ons speciaa l van
belan g zijn, zijn op bijgaand e plaa t afgebeeld .
Er is ook nog een oude r zege l bekend , n.1. een ruiter
zege l va n Lambert II Balder/ic van 1047 . Di t is nog zee r
primitie f en voer t in het gehee l gee n heraldisch e em Â
blemen . Zulks behoef t ons nie t te verwonderen , immers ,
we staa n hie r nog kor t voo r het begi n van de heraldiek .
Het volgend e bekend e zege l va n een graa f van Leuven
is dat van 108 6 van Hendrik III. He t is ons niet in ori
ginali bewaar d gebleven , maar in een zee r nauwkeurig e
copie , welk e zelf s een uitgebroke n stukj e uit het midde n
van het schil d duidelij k weergeeft . Prof . de Ra m zeg t
van di t zegel , da t he t gee n heraldisc h emblee m ver Â
toont . Ho e hij dit ka n zeggen , is mi j nie t duidelij k en
vermoedelij k sprui t dez e meenin g voor t uit he t feit ,
dat hij een ande r emblee m verwachtte . Hi j zie t in dit
kruis blijkbaar iets accidenteels , iet s da t bij de makeli j
van het schil d behoor t of tot versterkin g daarva n diende .
Nu wi l ik volstrek t nie t beweren , dat wij hie r reed s
met een wape n te doe n hebben , maar toc h we l me t
een, hetzi j persoonlijk , hetzi j tot de famili e behooren d
embleem , hetwel k als voorloope r va n een wape n is te
beschouwen . Di t blijkt uit het feit , dat zooal s wij strak s
zullen zien , twe e takke n va n de Leuvensch e famili e
later het St. Andrieskrui s als emblee m voerden .
Bezie n wij dus dit schil d van Hendrik III wa t nader ,
het vertoon t gee n gewoo n tot aan de rande n doorloopen d
St. Andrieskrui s en ook de einde n zijn min of mee r ge-
21) Mémoires de 1'aoadémie royal e de Bruxelle s 1851 , dee l XXVI.
boge n (indie n althan s niet doo r beschadigin g verbogen) .
In het midde n is een stukj e afgebroke n en ik vermoed ,
dat dit is geschied , doorda t in het midde n een knobbe l
uitstak .
Nu voerde n ook de ouder e burggrave n van Brussel
en vele uit hen gesprote n geslachte n het St. Andrieskruis ,
en we l één .
De kroniekschrijve r Pierre a Thym o 22 ) noem t Ra
giner , zoo n va n Lambert I en Gerberg e en du s oom
van de n bove n besproke n Ragine r van Brunengeruz ,
grootvade r (avus ) van Boudewijn , kastelei n van Brussel.
Wij hebbe n hie r dus , aannemende , dat dez e mededeelin g
juist is, een tweed e uit de Leuvensch e grave n gesprote n
geslacht , hetwel k he t St . Andrieskrui s als heraldisc h
emblee m voerd e en hiermed e komt , dunk t mij , het St.
Andrieskrui s op het schil d van Hendrik III van Leuven
bove n he t accidenteel e uit . Me n ka n than s we l aanÂ
nemen , da t het St. Andrieskrui s of wa t het ook precie s
voorstel t doorhe m is bedoeld , hetzi j als persoonlij k sym Â
bool , hetzi j als symboo l va n zijn geslach t en dat dus ,
indien er sprake kan zijn van een ouder icapen in den
heraldieken zin, di t wape n een St. Andrieskrui s moe t
zijn geweest .
Merkwaardi g is, dat de volgend e zegel s nl. 2 soorte n
van Godfrie d met den baard 23 ) en twe e van Godfrie d III
gee n spoo r van et nSt . Andrieskrui s vertoonen . Het kruisje
in de banie r van Godfrie d III zou me n misschie n als
zoodani g kunne n opvatten , maar het staa t zoo dich t bij
en lijkt zoovee l op het gewon e scheidingskruisj e van
een randschrif t (dus voo r sigillum ) dat ik mij niet zeke r
gevoel , da t de copiis t 24 ) nie t misschien , een los stukj e
inleggend , ee n fou t heef t begaan , te mee r waar hie r
juist he t randschrif t beschadig d is. 25 ) Laten we du s
dit problematieke ^ kruisje terzijd e en beschouwe n we
than s de genoemd e zegel s en we l eers t die van GodÂ
fried III, dan val t dadelij k op dat de kno p van het schil d
op beid e zegels , zoowe l op dat in het fron t gezien , als
op da t va n terzijd e gezien , buitengewoo n groo t en
duidelij k is, vee l groote r en duidelijke r dan gewoonlij k
op dergelijk e zegels , zooal s ook Prof . de Ra m opmerkt .
Het zege l va n Godfrie d me t den Baard vertoon t op
het eerst e gezich t oo k ee n soor t knobbel , bij nader e
beschouwin g echte r zit er een steeltj e aa n en vertoon t
de afbeeldin g ee n uitbollen d vlaggetje . Waar ik het
niet onmogelij k acht , da t de copiis t scheppe r van het
steeltj e is en b. v. een bars t voo r een steeltj e aanzag , wil
ik ook dit zege l verde r buite n beschouwin g laten .
De twe e zegel s va n Godfrie d II I dede n echte r de
vraag rijzen, wa t ka n die knobbe l beteekene n en ka n
deze in verban d staa n me t het St. Andrieskruis ? Ee n
positie f antwoor d durf ik nie t uitspreken , wel een moge Â
lijkheid opperen , welk e geen opvatting of zelfs maar
vermoeden mijnerzijds is, maar waarove r ik toc h mee n
niet te moge n zwijge n en welk e ik ter bestudeerin g
aï) Zi e de Ram . Recherche s su r les comte s de Louvain (afgedruk t
achte r zijn artikel betrffend e de zegels) , pag . 50 .
,3) He t tweed e zege l va n Godfrie d me t de n baard geef t in he t
gehee l gee n schil d en is hie r nie t gereproduceerd .
u) D, e meest e oud e zegel s de r Leuvensch e grave n en Brabantsch e
hertoge n zijn on s bewaar d gebleve n doo r zee r goed e copieën va n ee n
monni k va n he t klooste r Afflighem .
2e) Hiertegenove r staa t da t Butkens , Preuves , fo! . 38 , no g ee n ande r
brokstu k geef t va n G-odfried s zege l me t ee n kruisje in he t vaantj e
van de lans .