De Nederlandsche Leeuw, jaargang 50 (1932)

107 108 aanbied . Volgen s de middeleeuwsch e legende , vermel d (en serieu s tegengesproken! ) in Maerlant' s Spieghe l historiae l stamde n de Brabantsch e hertoge n van den sivane, d. w. z. stamde n zij at van Lohengrin , den zoo n van Parcival, den bewake r van de heilig e graal. Spe ­ ciaal de, aanvan g 138 eeu w schrijvende , dichte r Wolfra m von Esschenbac b noem t de Brabantsch e hertoge n als zoodanig . Nu zulle n we on s hie r nie t verdiepe n in de graal­ legende , welk e oud Arische, Keltisch e en vroe g Chris­ telijk e elemente n schijn t te bevatte n en har e zee r uit eenloopend e versies , maar ik wij s er slecht s op dat , indien het Leuven-Brabantsch e hui s zich om welk e rede n dan ook gevoelde als nazate n van Lohengrin 26), het vol ­ strek t nie t zoo onwaarschijnlij k zou zijn, indie n het de heilig e graal als symboo l op zijn schil d voerde , voo r er nog va n eigenlijk e wapen s sprak e was . Nu word t de graal in de verschillend e legende n zee r verschillen d voorgesteld , oo k wa t de afmetinge n betreft , de ee n noem t he t een kostbar e glanzend e schaal , de tweed e een dit o beker , de derd e en wel juist de nabij e Wolfra m v. Esschenbach , die Lohengri n als vade r noemt van den eerste n Brabantsche n hertog 27), spreek t van een glan zende n steen , waarin een holt e was , wan t daarin legd e jaarlijks een heilig e dui f (de heilig e Geest? ) een e hostie . Over de n glan s zijn alle n het eens . Karbonkel word t de graal we l genoemd . Is het nu nie t mogelij k dat de zegel s van Godfrie d III deze n stee n voorstelle n en da t ook het ouder e zege l van Hendrik III deze n karbonke l of edelstee n voorstel t me t vie r er uit schietend e licht ­ stralen ? He t Kleefsch e wapen , hetwel k oo k de graal voorstelt , aangezie n ook de Kleefsch e grave n beweerde n van Lohengri n af te stammen , vertoon t immer s ook strale n en we l ach t in getal , voortkomend e ui t he t midden , en regelmati g gerangschikt . Zoo zoude n da n volgen s dez e theorie , welk e ik met da grootst e bescheidenhei d wensc h te oppere n en welk e ik onze n folkloriste n ter bestudeerin g aanbied , de dri e bovenstaand e zegel s hetzelfd e gegeve n bevatte n en zou het St. Andrieskrui s uit de graal zijn verklaard. De mogelijkheid van de geopperde hypothese hangt er echter in de eerste plaats van af of de knoppen, vergeleken bij die op andere gelijksoortige zegels van dien tijd, werkelijk opvallend prominent sijn. Hierto e is echte r een e ver ­ gelijkend e zegelstudi e noodig , waarto e ik nie t in de gelegenhei d ben . Tenslott e vraag t me n zich in het lich t van het boven ­ staand e af, of de zoogenaamd e oud e molenijzer s in de Meyerij va n 'sHertogenbosc h oorspronkelij k wel molen ­ ijzers waren , en of ook dez e nie t een e met het Leuvensch e St. Andrieskrui s verwant e voorstellin g geven . !6) D e pogin g va n J. F. D. Blote , afgedruk t in de Verhandelinge n der Koninklijk e Academi e va n Wetenschappen , Afd . Letterkunde , N Reek s V , om de Brabantsch e legend e to t Godfrie d va n Bouillo n teru g te brengen , lijkt mi j misluk t Behalv e da t hi j de uitspraa k van Wolfra m va n Essohenbac h eenvoudi g te r zijd e schuift , is er tege n zijne genealogisch e conclusie s hee l wa t in te brengen . ') Di t is natuurlij k ee n anachronistisch e wijz e va n zio h ui t te drukken . Gegeven s betreffend e sterfgevalle n op het plattelan d van de Veluw e uit het Archief de r Geldersch e Rekenkame r seder t de tweed e helf t der 16de eeuw , medegedeel d doo r H. MIJNSSEN. Bij een genealogisc h onderzoe k wa s het mij gebleken , dat de Rekeninge n van de Keurmeester s op de Veluw e i ) een bro n van gegeven s vormden , die wel een meerder e bekendhei d waard zou zijn. Hierove r sprekend e me t den Rijks-Archivaris in Gelderland , Jhr . Mr . A. H. Marten s van Sevenhoven , wa s dez e zoo vriendelijk , zich berei d te verklaren , bij dez e voo r buitenstaander s noga l raadselachtig e rekeningposten , een e inleidin g te geven , waarvoo r ik den Rijks-Archivaris mijn bijzondere n dan k betuig . Teven s wi l ik een woor d van dan k richte n tot de n Heer H. L. Driessen , Commie s op het Rijks-Archief te Arnhem, die zoo vriendelij k is geweest , mij bij de uit­ gave zelv e eenig e hul p te verleenen . Inleidi n g. Gaarne voldo e ik aan het verzoe k va n Mejuffrou w Mijnsse n om har e publicati e uit het archief der Geldersch e Rekenkame r in te leiden . De herto g van Gelre had rech t op de keur, d. w. z. het best e stu k roeren d goed , uit de nalatenscha p va n bepaald e categorieën van personen , die ten platte n land e van Veluw e en Veluwezoo m stierven . Die categorieën waren: 1° keurmedige n en kamerlingen , 2° bastaarden , 3° uitheemschen , waarmed e bedoel d zijn lieden , buite n Gelderlan d geboren , doc h aldaar stervende , onverschilli g of zij er hadde n gewoond . Bovendie n kwa m den herto g de geheel e nalatenscha p toe van personen , die zonde r erfgename n ware n overlede n en va n â??overwonnen' (in overspe l gewonnen ) bastaarde n en de halv e nalaten ­ scha p van hoorigen , die tijden s hu n leve n hunn e ver ­ plichtinge n als zoodani g nie t ware n nagekome n en dientengevolg e â??belmundig' ware n geworden . De rechte n op de nalatenschappe n van bastaarde n en uitheemsche n kwame n hem toe als landsheer . He t zijn overblijfsele n van het â??droit de batardise ' en het â??droit d'aubaine' , die beid e ware n ingestel d tot beschermin g van de be ­ doeld e personen . Buite n de Veluw e heb ik er in den tijd, waarove r dez e publicati e loopt , gee n spore n mee r van aangetroffe n en ik zou nie t durve n zeggen , waaro m men juist op de Veluw e tot in den moderne n tijd aan die verouderd e instellinge n heef t vastgehouden . Daaren­ tege n bestaa t nog in onze n tijd he t rech t va n de n landshee r (mutatismutandi s den staat ) op de nalatenscha p van een zonde r erfgename n overledene . He t is een uit ­ vloeise l van het oud e koninklijk e rech t op alle heerlooz e goederen . In Gelderlan d werde n de inkomsten , die het nu en dan afwierp , in den rege l doo r ambtsliede n en richter s geïnd. Het rech t op de keu r uit den boede l va n een keur medig e en een kamerlin g en dat op de halv e nalatenscha p van een belmundi g geworde n hoorig e oefend e de herto g niet als landshee r uit , maar als hofheer . Oo k elder s in zijn gebied , waar hij hove n en daarto e behoorend e hot hoorig e persone n bezat , liet hij die inkomste n innen , ') Zi e Inventari s va n he t Archie f de r Geldersch e Rekenkame r doo r Jhr. Mr . A. H. Marten s va n Sevenhoven , blz . 401 .