Wapenboek van het St. Bartholomeus gasthuis te Utrecht 1407-1814

Het Memorieboeck

In het archief van het St. Bartholomeus gasthuis te Utrecht bevindt zich een klein zeventiende-eeuws wapenboek – Memorieboeck geheten – waarin ruim 600 namen van de leden van de gasthuisbroederschap (1407-1814) en de rentmeesters van het gasthuis (ca. 1575-1810) voorkomen. Het archief, dat deel uitmaakt van de archieven van de regenten der Vereenigde Gods- en Gasthuizen, berust bij het Utrechts Archief.1 425 namen hierin zijn voorzien van een wapenafbeelding.
Het register is een kleine, maar interessante bron voor genealogen en historici die de provincie en stad Utrecht als aandachtsgebied hebben. Het register bevat een aantal familiewapens dat niet (meer) bekend was, en biografische gegevens van functionarissen van het gasthuis die niet uit andere bronnen blijken.
Deze archiefbron was overigens tot op heden niet onbekend. Onder meer R.T. Muschart verwijst er regelmatig naar in zijn artikelen in De Nederlandsche Leeuw als het ms. Wapenboek van de leden van de Gasthuisbroederschap te Utrecht.

Willem van Abcoude en het St. Bartholomeus Gasthuis

In 1407 overleed Willem, heer van Abcoude en Duurstede. In zijn testament liet hij een grote som geld na aan het St. Bartholomeus Gasthuis en aan de Armenpot. Daarvoor al, in 1367, werd begonnen met een logement voor passanten. In dat jaar werd door een Utrechts burger, wiens naam niet opgetekend is, onder de stadswal bij de Smeetoren een klein gasthuisje, gewijd aan St. Apollonia, gesticht, “daer men des snachts die gaende ende coemende pelgrums ofte andere armem personen voor een nacht ofte twee herberge, vuer ende licht om Goodts wille verleende”. Het gesticht was arm en Willem van Abcoude oordeelde het dan ook in 1378 gewenst, het onder zijn machtige bescherming te nemen. Hij veranderde de naam van het gesticht in St. Bartholomeus Gasthuis en ook het doel der stichting: voortaan zouden daar “ellendighe sieke menschen in den gasthuse ligghende (ge)houden ende hem haer nootdorste (ge)daen” worden.2
Vanaf 1407 tot heden heeft het gasthuis zijn verplegend en verzorgend karakter behouden. Op 24 augustus 2007 werd het 600 jarig bestaan met een open huis en tentoonstelling gevierd.

Het register

Het register is ontstaan in Utrecht en werd aangelegd in 1609 en – blijkens de data onder de wapentekeningen – bijgehouden tot 1814, na welke datum in een nieuw register is verder gegaan. De eerste auteurs zijn Jonker Aelbert Proijes (Proeys) en Johan Lap van Waveren, beide huismeesters van het gasthuis.
Het register kan worden onderverdeeld in drie afdelingen (A, B en C) van hoge geestelijken, gewone broeders en rentmeesters. Het boek had blijkbaar in de eerste tijd een financieel doel; er moest door iedereen een “dootschult” worden betaald, aangeduid door de letter B; sommigen geven ook extra giften in geld of natura aan de broeders of de armen.
Het register omvat 138 pagina’s en is naderhand (opnieuw) gebonden, met goud op snee. Hierdoor is de nummering wat door elkaar gaan lopen. Door het bijsnijden zijn tevens hier en daar delen van de tekst verdwenen, alhoewel dit zich tot enkele letters en woorden beperkt. De folionummering rechtsboven iedere rechterpagina dateert waarschijnlijk ook van na het bijsnijden en opnieuw binden.

De bewerking

Via het rechtermenu op deze pagina kunt u alle scans van het wapenboek en – per scan – de bijbehorende transcriptie van de namen en wapens raadplegen. Via de namenindex kan worden gezocht op namen. Achter de namen staan hyperlinks naar de bijbehorende scans. De transcriptie en wapenbeschrijvingen zijn verzorgd door G.P. Nijkamp en dr. M.S.F. Kemp.

Noten

1. Het Utrechts Archief, toegang 709, inv. 1603.
2. S. Muller Fzn, Geschiedenis der fundatiën, beheerd door het college van regenten der Vereenigde Gods- en Gasthuizen te Utrecht (Utrecht 1900), p. 17.