Wapenboek van het St. Bartholomeus gasthuis te Utrecht 1407-1814

< Folio 30 >

Transcriptie en wapenbeschrijvingen

Gerrit de Roij, ingekomen anno 1598, obiit 1622 den 25 januarij.

In sabel een rad met vijf spaken, vergezeld van drie klaverbladen, alles van goud; dekkleden en wrong: goud en sabel; helmteken: een hondenkop en -hals van natuurlijke kleur, getongd van keel.

Cornelis van Merenborch, ingekomen anno 1605, quartiermeester van den noodthulp vanden eesten septembris anno 1610 tot den lesten augusti 1612, huysmeester 1624, obiit 1630.

In sabel een dwarsbalk van keel, gaande over een leeuw van zilver, gekroond, getongd en genageld van goud; dekkleden en wrong: zilver en sabel; helmteken: de leeuw van het schild tussen een vlucht van sabel.

Dirck de Ridder van Grunesteijn, ingekomen anno 1604, huysmeester Alreheijligen anno 1611, B, obiit 15 septembris 1620.

Gevierendeeld; I en IV in sinopel zes bezanten van zilver, geplaatst drie, twee en één en een kwartierhoofd van goud; II en III effen goud en een gekanteeld kwartierhoofd van keel; dekkleden en wrong: goud en sinopel; helmteken: een uitkomende linkerarm van natuurlijke kleur, gekleed van sinopel met een manchet van zilver, waaronder de zes bezanten van het schild, houdende een grote bezant van zilver.

Henrick van der Borch, ingekomen anno 1605, huysmeester Alreheijligen anno 1607 ende anno 1620, B, obiit 1637.

In goud rechtsboven een halve leeuw van keel, getongd en genageld van azuur, linksboven en beneden een toren van keel, bestaande uit twee gekanteelde verdiepingen, staande op een fundament, geopend van het veld; dekkleden en wrong: keel en goud; helmteken: een toren van het schild.