Wapenboek van het St. Bartholomeus gasthuis te Utrecht 1407-1814

< Folio 38 >

Transcriptie en wapenbeschrijvingen

Cornelis Vermeer, B., ingekomen 1647, (en nogmaals) ingekomen 1647. Obiit.

In goud een leeuw van sabel, getongd en genageld van keel; dekkleden en wrong: goud en sabel; helmteken: een vogel van sabel tussen een vlucht van goud en sabel.

Mr. Frans van de Poll Jansz., B., ingekomen 1649.

In goud een dwarsbalk van sabel, vergezeld van drie ruiten van keel; dekkleden en wrong: goud en keel; helmteken: een leeuw van keel, komende uit een mand van goud.

Joannes van der Gall, B., ingekomen 1648. Obiit.

In azuur een schuin naar boven vliegende duif van zilver, gebekt en gepoot ven keel, houdende een olijftak van goud in de bek; dekkleden en wrong: azuur en zilver; helmteken: een duif van het schild tussen een vlucht, rechts doorsneden van azuur en zilver, links van zilver en azuur.

Jan Mamuchet van Houdringe, ingekomen 1651. Obiit.

In keel een keper van zilver, vergezeld van drie blanke Saracener hoofden met bruin haar en papegaaienbekken van sabel; in een hartschild van zilver een dwarsbalk van keel, beladen met drie schelpen van goud; dekkleden en wrong: keel en zilver; helmteken: een Saracener hoofd van het schild tussen twee struisveren van zilver en keel.