Wapenboek van het St. Bartholomeus gasthuis te Utrecht 1407-1814

< Folio 59 >

Transcriptie en wapenbeschrijvingen

Laurens Grothe, ingekomen 1747.

In keel een dwarsbalk van zilver, beladen met een klaverblad van sinopel; dekkleden en wrong: keel en zilver; helmteken: het klaverblad van het schild tussen twee olifantstrompen van sinopel.

Fredrik Adriaan graave van Efferen, ingekomen 1748.

Gevierendeeld; I en IV in keel drie dwarsbalken van goud, de bovenste van onderen gekanteeld; II en III in goud een leeuw van keel, getongd en genageld van azuur; dekkleden: goud en keel; een helmkroon van drie bladeren en twee parels.

Pieter Antony Godin, ingekomen 1748.

In azuur een gesloten, geciseleerde bokaal van goud; dekkleden en wrong: azuur en goud; helmteken: de bokaal van het schild tussen een vlucht van azuur en goud.

Menno van Coehorn, ingekomen 1749.

Gevierendeeld; I en IV in zilver een jachthoorn van sabel, gesnoerd van keel; II en III in goud een klimmende beer van sabel; in een hartschild van zilver een leeuw van sabel, getongd en genageld van keel; dekkleden: zilver en sabel; een helmkroon van drie bladeren en twee parels.